vrijdag 26 september 2014

Oorlog stopt niet bij de grens

Na een maand zaten we weer met Enschede voor Vrede en Pax Christi Bistum Münster in de Oase op de grens van Duitsland en Nederland. Vandaag was het een stuk droger dan toen en dus konden we vandaag wel rond het haardvuur zitten om ons met een grensoverschrijdend thema bezig te houden: het begin van de Eerste Wereldoorlog, deze nazomer 100 jaar geleden.


Dat lijkt een niet erg vanzelfsprekend thema voor een gezamenlijke bijeenkomst. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal en probeerde de oorlog uit alle macht buiten de deur te houden. Daardoor hebben velen het idee dat de 100-jarige herdenking van het begin van de Eerste Wereldoorlog zoals dat in de landen om ons heen grootschalig plaatsvindt, hier in Nederland niet aan de orde is. Maar natuurlijk is de oorlog destijds niet geheel aan Nederland voorbijgegaan. Alleen al de enorme aantallen vluchtelingen die Nederland destijds moest opnemen hadden een grote impact op de toenmalige bevolking.

Tijdens het overleg om deze bijeenkomst voor te bereiden kwamen we op het thema van de Duitse deserteurs of dienstweigeraars waarvan er meer dan 10.000 in Nederland zijn opgevangen. Tot dusverre is hier weinig onderzoek naar gedaan en weinig over gepubliceerd. Het is een groep mensen die velen willen vergeten. De in Duitsland geboren Nederlandse wetenschapper Evelyn de Roodt heeft hierover een artikel “Duitse deserteurs in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog“ gepubliceerd in het eerste deel van de reeks “De Grote Oorlog – kroniek 1914-1918”. In het Duits en in het Nederlands werden passages uit dit artikel voorgelezen.


Waar de Haagse Conventie van 1907 alles tot detail regelde over de internering van buitenlandse militairen die per ongeluk of noodgedwongen op het grondgebied van een neutrale staat terecht waren gekomen, was over de opvang van deserteurs helemaal niets geregeld. Die bestonden eenvoudigweg niet. Aanvankelijk werden deserteurs door de Nederlandse overheid ook maar geïnterneerd, samen met de Duitse militairen die op Nederlands grondgebied terecht waren gekomen. In dit interneringskamp dat in Bergen (NH) was gevestigd werd dan geprobeerd om te bepalen wie deserteur was en wie niet. Daar werd nogal de tijd voor genomen en al snel dreigde een soort burgeroorlog tussen de nog steeds dienstdoende maar geïnterneerde Duitse militairen en hun deserterende collega’s die ook bezwaar maakten tegen het feit dat ze geïnterneerd waren omdat ze immers niet meer onder het internationaal oorlogsrecht vielen.

Na enige tijd werden de deserteurs vrij gelaten, maar moesten ze zichzelf maar zien te redden. Ze probeerden werk te vinden, maar dat viel niet mee omdat de meeste werkgevers de voorkeur aan Nederlanders gaven en er gaande weg de oorlog een economische crisis in Nederland ontstond. Met name in de zuidelijke provincies trokken groepjes Duitse deserteurs rond die door diefstal en smokkel toch te eten probeerden te krijgen. De aanvankelijke sympathie onder de Nederlandse bevolking voor deze deserteurs, die immers niet mee wilden doen aan de vreselijke oorlog die plaatsvond en die al 1 miljoen Belgische vluchtelingen in Nederland had doen belanden, verdween hierdoor vrij snel. Deserteurs werden nu als halve of hele criminelen gezien en onder politietoezicht geplaatst en later zelfs in een soort gevangenkamp opgesloten.

In dat gevangenkamp kwam het onder de gedesillusioneerde deserteurs tot politieke activiteiten waarbij ze via in Nederland uitgegeven Duitstalige bladen desertie propageerden maar ook sympathie betuigden aan de Russische revolutie en aan de revolutionaire beweging in Duitsland. De Nederlandse regering kwam daar steeds meer mee in haar maag te zitten en werd steeds meer onder druk gezet door de Duitse regering om maatregelen te nemen die ze echter beleefd doch beslist weigerde om haar neutraliteit niet in gevaar te brengen.

Interessant was ook nog dat tijdens de oorlog de zware straffen die op desertie stonden werden verlicht en dat bij de 150.000 deserteurs die men in het Duitse leger telde slechts 18 keer de doodstraf werd voltrokken. In het veel liberale Groot-Brittannië werd de doodstraf 269 keer voltrokken terwijl de omvang van het Britse leger ongeveer de helft van dat van het Duitse leger was. In het na-oorlogse Duitsland werd een algemeen pardon verleend aan de deserteurs en bleven verdere strafmaatregelen uit. Wel waren ze maatschappelijk gebrandmerkt, hadden problemen om een baan te krijgen en in latere jaren werd hun verweten dat zij de schuld waren van de Duitse nederlaag, hoewel hun aantal net 1 procent van de totale omvang van het Duitse leger was.


In de discussie na afloop bleek dat er nog heel veel open vragen waren over de motieven van de deserteurs en over het generaal pardon dat zij wel en de deserteurs uit de veel misdadiger Tweede Wereldoorlog niet kregen. Opgemerkt werd dat het archief van het Duitse Keizerrijk over de Duitse deserteurs in de Eerste Wereldoorlog in het nabijgelegen Münster ligt te wachten op iemand die het wil onderzoeken. Een aanwezig lid van de Historische Kring Losser was bezig met een artikel over het verhaal van een Duitse deserteur die naar de grens was gelokt, eenmaal één meter op Duits grondgebied werd neergeschoten, op Nederlands grondgebied ter aarde stortte en in Overdinkel werd begraven. Ook werden vergelijkingen getrokken naar het huidige vluchtelingenbeleid in Duitsland en Nederland en natuurlijk werden rond het kampvuur enkele antimilitaristische liederen gezongen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten