Vandaag stuurden de voorzitters van de Aramese Beweging voor Mensenrechten, Enschede voor Vrede, de Samenwerkende Democratische Organisaties en de Turks-Mediterrane Alawitische Vereniging TAAB namens hun alle in Twente gevestigde organisaties onderstaande gezamenlijke brief aan
de leden van de Vaste Commissie
Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer over de Nederlandse deelname aan de
internationale strijd tegen IS cq. het besluit om Nederlandse F16’s
naar Irak te sturen.
Met
grote verontrusting volgen wij al geruime tijd de ontwikkelingen in Syrië, Irak
en het aanpalende Turkije. Ontwikkelingen die afgelopen zomer weer een nieuwe
fase zijn ingegaan door het offensief van de terreurorganisaties Islamitische
Staat in Iraq en Syrië. Deze ontwikkelingen zorgden voor grote beroering onder
de omvangrijke, uit deze regio afkomstige bevolkingsgroep van naar schatting 20.000
personen die in en rond Enschede woonachtig is en familie in Syrië heeft. Onder
hen veel christenen, maar ook jezidi’s, alawieten, soennitische moslims,
seculieren, etc. Vanuit onze ervaringen en verbondenheid met deze groepen
richten we ons tot u met onze zorgen over de voorgenomen Nederlandse deelname
aan de internationale strijd tegen IS.
Natuurlijk
zijn we verheugd met het feit dat de internationale gemeenschap in actie wil
komen om burgerbevolking van Irak en Syrië tegen de terreur van IS te
beschermen. Dat geldt dan vooral de religieuze en etnische minderheden die met
name slachtoffer zijn van de gruwelijke terreurcampagnes van IS. Deze
bescherming kan echter niet enkel vanuit de lucht worden gegeven, maar zal een
aanwezigheid van de internationale gemeenschap op de grond vereisen. Dat was
ook onderdeel van het pleidooi van de Enschedese hongerstakers en de
tienduizenden handtekeningen die zij hebben opgehaald onder het verzoek om een
veilige zone in te stellen. Wat ons betreft niet alleen voor christenen in Irak
en Syrië, maar voor allen die te vrezen hebben van de IS-terreur. De gevraagde
en voor de veiligheid noodzakelijke internationale aanwezigheid op de grond
maakt echter geen deel uit van de voorgenomen strategie.
Op
de grond zal het werk overgelaten worden aan diverse milities die ook de
afgelopen jaren de voorlopers van IS, de burgerbevolking en ook elkaar
stelselmatig bevochten hebben. Dat eerst het Iraakse regeringsleger zich zonder
slag of stoot uit Mosul terugtrok en een maand later de Koerdische
strijdgroepen de zogenaamde vlakte van Ninevé zonder slag of stoot aan de
IS-milities overgaven heeft in onze ogen niet alleen te maken met onvoldoende
wapens en training, maar domweg met het feit dat men andere belangen heeft dan
het beschermen van de burgerbevolking die een andere etnische en religieuze achtergrond
heeft dan de betreffende strijdgroepen. Het Iraakse regeringsleger en de
Koerdische milities zullen nu zij-aan-zij oprukken tegen IS, maar zodra IS in
hun ogen voldoende teruggedrongen is, zullen zij voor de eigen Iraakse en
Koerdische belangen gaan en zonodig elkaar weer bevechten. En ook nu al
bereiken ons diverse berichten over misdrijven van deze bondgenoten-op-de-grond
tegen de door hen tegen IS te beveiligen burgerbevolking.
Dit
geldt in niet alleen voor de ingeschakelde grondtroepen in Irak, maar zeker ook
voor die in Syrië. Het is voor ons onbegrijpelijk dat een vrijwel unanieme
Tweede Kamer een jaar geleden nog fel gekant was tegen het opheffen van een
Europees wapenembargo jegens Syrië en meer in het bijzonder de gewapende
Syrische oppositie en nu in grote meerderheid met een Nederlandse missie kan
instemmen die deel uitmaakt van een grotere operatie waar ook wapenleveranties
aan gewapende Syrische milities deel van uitmaken. We sluiten ons in deze aan
bij de uitspraak van de voorzitter van de Federatie van Arameeërs in Duitsland,
Daniyel Demir, die eerder deze maand schreef:
"Wanneer de islamisten in Syrië de macht
overnemen, zal voor de religieuze en etnische minderheden een nog grotere
catastrofe betekenen dan die we nu al hebben. Daarom vinden wij het
onverantwoord om deze groepen verder te bewapenen."
In
dezelfde brief, waarin hij de strategie van president Obama onder de titel
“Goede Islamisten, Slechte Islamisten” kenschetst als een uiterst riskante
strategie om islamisten met islamisten te bestrijden, wijst hij er bovendien op
dat aan de anti-terreurcoalitie ook landen als Turkije, Saoedi-Arabië en de
Verenigde Arabische Emiraten deelnemen die de opkomst van IS mogelijk hebben
gemaakt en deze tot de dag van vandaag ondersteunen. Daniyel Demir stelt in dat
verband:
"Het is wel heel lichtvaardig om maar aan te
nemen dat Turkije en Saoedi-Arabië bij deze strijd tegen IS willen helpen. Ze
hebben hun eigen agenda. Deze landen vormen een deel van het probleem, niet van
de oplossing."
Dit
laatste hebben wij de afgelopen maanden ook stelselmatig en met talloze
aanwijzingen onderbouwd aan uw Kamer voorgelegd en uw Kamer heeft ook meerdere
malen aan de minister om opheldering gevraagd. Kennelijk is dit niet meer van
belang, nu het besluit gevallen is om samen met Turkije, Saoedi-Arabië en
anderen ten strijde te trekken.
We
doen daarom een dringend beroep op uw Kamer om ter wille van de burgerbevolking
van Irak en Syrië die niet om de huidige oorlogssituatie in hun land en al
helemaal niet om raketbeschietingen van buitenaf heeft gevraagd om af te zien
van de voorgenomen militaire bijdrage aan deze op een verkeerde strategie en
dus tot mislukken gedoemde operatie bij te dragen en in plaats daarvan binnen
een strategie te bepleiten waarin de internationale gemeenschap zelf op de
grond aanwezig is om daadwerkelijk bescherming te bieden aan de
burgerbevolking.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten