woensdag 24 september 2014

De oorlog op afstand houden

In zijn introductie tot het vanavond op de Universiteit Twente gehouden mini-symposium “De twee gezichten van drones” illustreerde avond-voorzitter, mede-organisator en Wetenschapswinkelier Egbert van Hattem de voor deze avond gekozen titel aan de hand van twee nieuwsberichten van vandaag. Aan de ene kant worden drones ingezet bij de deze dagen opgevoerde luchtaanvallen boven Irak en Syrië, aan de andere kant maakte Deutsche Post DHL vandaag bekend om met drones medicijnen van de Oostfriese stad Norden naar het Waddeneiland Juist te brengen. Civiel en militair gebruik van drones. En het vage grensgebied daartussen. Dat staat vanavond centraal.


De eerste inleidster is UT-onderzoekster Raffaella Carloni van de het laboratorium voor Mechatronica en Robotica. Zij legt uit dat een drone feitelijk een vliegende robot is. Een onbemand vliegtuig of helikoptertje dat onbemand vliegt en dat ofwel autonoom danwel op afstand aangestuurd doet. Het laatstgenoemde heet “human in the loop”, het eerstgenoemd “human out of the loop”. Er is echter ook een tussenvorm (“human on the loop”) waarbij sommige dingen autonoom worden gedaan en andere op afstand worden aangestuurd of waarbij op afstand kan worden ingegrepen.


Er zijn een groot aantal civiele toepassingen waarbij drones vooral worden ingezet om de boel vanuit de lucht te kunnen overzien. Tot die toepassingsgebieden behoren opsporings- en reddingsoperaties, cartografie en ook de landbouw waar grote bouwlanden op detail kunnen worden geïnspecteerd op gewasziektes of op de noodzaak tot extra besproeiing of bemesting.


Het onderzoek van Raffaella Carloni en haar onderzoeksgroep richt zich op zogenaamde quadcopters: een soort vliegend platformpje met op vier hoeken een helikopter-achtige rotor. Zo’n quadcopter kost op de markt ongeveer € 10.000. Wereldwijd wordt bij deze dingen onderzoek gedaan naar plotselinge manoeuvres, naar samenwerking tussen verschillende quadcopters en naar de inzet voor transport (zoals de eerdergenoemde quadcopters die Deutsche Post DHL inzet. De groep in Twente richt zich vooral op onderzoeksvragen die te maken hebben op een zekere mate van intelligent, autonoom gedrag, het van punt naar punt laten bewegen van een drone en het zowel binnen als buiten kunnen gebruiken van een drone.

In het onderzoeksproject AIRobots onderzoekt de Universiteit Twente samen met een tweetal universiteiten in Italië en een Zwitserse universiteit het toepassingsgebied om drones inspecties en onderhoudswerkzaamheden uit te laten voeren in fabrieken en industriële omgevingen. Als dat soort werkzaamheden door mensen moeten plaatsvinden dan moet omwille van de veiligheid het productieproces geheel of gedeeltelijk stilgelegd worden, maar bij drones kan dat in veel beperktere mate gebeuren of zelfs helemaal niet. Het idee is dat de in te zetten drone wel, op basis van bijvoorbeeld beeldherkenning, autonoom naar een te inspecteren of te onderhouden plek toevliegt, maar dat de zogenaamde drone-piloot die dus niet in de drone meevliegt maar ergens in een kamertje zit de onderhoudswerkzaamheden (helpt) uitvoeren door het armpje van de done aan te sturen. In de onmiddellijke nabijheid van de drone is nog een grondcomputer om deze taken te ondersteunen en verder richt een deel van het onderzoek zich op de mogelijkheden om de drone-piloot als het ware te laten meevoelen wat het drone-armpje voelt.

Samen met een universiteit in het Australische Canberra wordt verder gewerkt aan de uitdagingen van deze “teleoperatie” door een omgeving te creëren waarin de drone-pilot in Twente zit en daar een drone aanstuurt of er op z’n minst de supervisie over heeft die in Canberra rondvliegt en werkzaamheden verricht. Hoe ga je om met (wisselende) vertragingen in de communicatielijn (de internetverbinding)? Dit zeer reële probleem dat iedereen herkent die wel eens realtime dingen over internet doet werd later niet genoemd in het lijstje problemen bij gewapende drones. Heeft defensie betere internetverbindingen of komt het daar niet zo nauw met de precisie?

Raffaella Carloni noemde nog een ander project waar de Universiteit Twente bij betrokken is en wel het SHERPA-project waarbij de eindgebruiker een alpinisten-organisatie is. Bij SHERPA gaat het om het optimaliseren van drone-gebruik bij het opsporen en redden van bergbeklimmers en skiërs. Zeker bij lawines gaat het bij het reddingswerk vaak om minuten. Binnen het SHERPA project wil men de samenwerking tussen menselijke reddingswerkers en drones optimaliseren en ook dat tussen lucht- en grondwerkzaamheden.

Na dit dramatische voorbeeld vanuit de toeristenindustrie sluit ze haar presentatie af met een wat vrolijker voorbeeld uit dezelfde sector. In de Italiaanse regio waar zij zelf uit afkomstig is, maken toeristen lange wandelingen door schaarsbevolkt gebied. Dat betekent dat je soms nog een flinke tijd moet doorlopen om ergens even een hapje of een drankje te kunnen nuttigen. In die regio wordt nu geëxperimenteerd met drones die deze hapjes en drankjes kunnen langsbrengen bij wandelaars die daar in the middle of nowhere behoefte aan hebben.


De tweede UT-onderzoekster, Luisa Marin, is eveneens uit Italië afkomstig, maar is geen technologe maar juriste. Bij de vakgroep Europese bestuurskunde doet zij onderzoek naar de bewaking van de Europese buitengrenzen en stuitte in dat onderzoek onlangs ook op het verschijnsel drones. Dat riep bij haar een aantal vragen op, vooral ingegeven door de negatieve klank die het woord “drone” heeft gekregen vanwege de toepassing in oorlogssituaties. In het kader van de War on Terror zet de CIA sinds 2002 drones in voor zgn. targetted killings. Israël doet dat overigens al sinds het jaar 2000. Deze inzet leidt tot veel burgerslachtoffers, tot een aantal internationaal-juridische vragen en ook tot een aantal ethische vragen, zoals de zogenaamde “play-station-mentaliteit”: drone-piloten schieten mensen neer alsof het een videospelletje is. Overigens blijkt in de praktijk dat drone-piloten, omdat ze hun doelwit soms langere tijd moeten volgen, soms ook juist een emotionele band met het doelwit opbouwen en juist meer moeite hebben om het uiteindelijk te doden dan een militair op locatie die ter plekke de instructie krijgt een bepaald doelwit uit te schakelen.

Maar naast deze “slechte drones” bleken er ook “goede drones” te zijn, zoals we die zojuist door Rafaëlla Carloni gepresenteerd hebben gekregen. Toepassingsgebieden in de landbouw, bij de bescherming van met uitsterven bedreigde diersoorten tegen stropers, opsporings- en reddingoperaties, de inzet bij rampen (zoals bij de aardbeving in Haïti en bij de nucleaire ramp van Fukushima) en dus bij de grensbewaking.

De meeste lidstaten van de Europese Unie hebben samen met onder andere Zwitserland en Noorwegen het Schengen-gebied ingericht waarbinnen geen sprake meer is van te controleren binnengrenzen. De Nederlandse buitengrens ligt nu als het ware voorbij Griekenland, maar het is uitsluitend de Griekse verantwoordelijkheid om die buitengrens te bewaken. Nederland of enig ander Europees land draagt daar niet aan bij. Dat is op zich raar. Een ander probleem is het zogenaamde Fort Europa. Of je nu economisch vluchteling bent of daadwerkelijk een oorlogsgebied (bijvoorbeeld Syrië) ontvlucht: je kunt pas asiel aanvragen in Europa als je je eenmaal op het Europees grondgebied bevindt. Dat betekent dat mensen met eigen middelen de oversteek moeten zien te maken en dat gaat heel vaak mis. De ramp bij Lampedusa is daar een symbool van geworden.

Mede ingegeven door dit soort rampen waarbij vluchtelingen omkomen op hun gammele bootjes is besloten om drones in te zetten. Het idee is dat ze beter in kaart zijn te brengen en ook sneller gered kunnen worden mocht er iets mis gaan. In tegenstelling tot bemenste vluchten kunnen drones 24 uur of langer in de lucht blijven en dus feitelijk en in ieder geval tegen lagere kosten permanent blijven surveilleren. Een ander bijkomend voordeel is dat alle Europese lidstaten mee kunnen kijken via de EUROSUR afspraken, zien wat er gaande is en met hun aanwezige schepen in de Middellandse Zee drenkelingen kunnen oppikken. Dit is de positieve kant van het verhaal die de Europese Unie graag uitdraagt.

Maar het positieve verhaal heeft een keerzijde. De bereidheid om drenkelingen op te pikken is niet heel erg groot. Malta weigert dat mensen bij een reddingsoperatie aan land worden gezet en Eerste Kamerlid Tineke Strik die in dit verband als rapporteur van de Raad van Europa optreed heeft in een rapport duidelijk gemaakt dat hierdoor veel vluchtelingen aan boord van het schip dat hen oppikte zijn gestorven. In 2011 lagen veel NAVO-schepen voor de Libische kust in het kader van de militaire operatie in Libië, maar deze staken geen hand uit om verdrinkende vluchtelingen te redden. Tegen deze achtergrond kun je je afvragen of het de Europese landen bij de inzet van drones boven de Middellandse Zaak nu echt gaat om het redden van mensenlevens of om het voorkomen van migratie. Het feit dat de meeste drones in de onmiddellijke nabijheid van de Libisch kust vliegen, wijst toch wel in de richting van het laatste. Vooral omdat het ook gepaard gaat met gezamenlijke programma’s met Noord-Afrikaanse landen om de vluchtelingen te beletten de kust te verlaten. Ook daartoe worden de met de drones verkregen gegevens gedeeld met, in dit geval, de Noord-Afrikaanse autoriteiten.


Deze hele analyse maakt Luisa Marin wantrouwig naar de propaganda-verhalen over “goede drones”. Ze zouden goedkoop zijn, maar in de praktijk valt dat erg tegen. Je zou verwachten dat drones aan dezelfde regels zouden moeten voldoen als bemenste vliegtuigen, maar de Amerikaanse wetgever heeft de plannen om dat in wetgeving vast te leggen uitgesteld, zodat er voor drones in juridische zin weinig tot niets geregeld is. En tot slot lijkt het er toch vooral op dat drones aan een razendsnelle opmars bezig zijn die vooral technologie-gedreven wordt en waar politici, juristen en de bevolking zich nog nauwelijks over hebben gebogen. Met een knipoog naar de slogan van de Universiteit Twente (high tech, human touch) stelt zij dat de Europese Unie door de inzet van drones bij de bewaking van haar buitengrenzen een high tech fortress is maar dat de human touch afwezig blijkt.



De derde spreker is generaal buiten dienst Kees Homan van instituut Clingendael. Hij gaat in op het militair gebruik van drones en stelt dat de introductie van robotica in de wapenontwikkeling (en drones zijn vliegende robots) de grootste omwenteling in de wapentechnologie en oorlogsvoering betekenen sinds de introductie van de gisteravond besproken kernwapens.

Zolang de militaire drones nog van het type “human in the loop” of “human on the loop” zijn (en dus door mensen worden bestuurd of uiteindelijk beheerst worden) is volgens hem sprake van een ontwikkeling die al veel langer gaande is van de steen, via de speer en de katapult naar het geweer en de raket. Hij is daarentegen fel gekant tegen een volstrekt autonome drone (“human out of the loop”) die zelfstandig kan bepalen of er geschoten wordt of niet. In Amerika wordt daar door Ronald Arkin wel onderzoek naar gedaan en de onderzoeksleider stelt publiekelijk dat een drone die wordt uitgerust met de regels van het internationaal oorlogsrecht en met de geweldsinstructies van de betreffende missie zich correcter zal gedragen dan een menselijke soldaat die immers fouten kan maken of overmand kan worden door emoties, wraakgevoelens, etc. Kees Homan is hier erg sceptisch over en zou er een groot voorstander van zijn om de ontwikkeling van dit soort autonoom vurende drones internationaal te verbieden.

De door de mens gecontroleerde drone heeft een groot aantal voordelen. Uitermate geschikt voor vervelend, vies en gevaarlijk (dull, dirty and dangerous) werk, de bemanning loopt geen enkel risico, het is goedkoper dan militairen, en mede omdat het veel langer kan blijven rondvliegen dan een bemenst vliegtuig heeft het grote voordelen voor het verzamelen van gegevens, bewakings- en verkenningsoperaties.

Maar militaire drones hebben ook nadelen. Ze zijn kwetsbaar voor hackers en andere aanvallen op en verstoringen van de programmatuur en de communicatie. Een tweede nadeel is dat het juridisch kader waarin ze zouden kunnen opereren nog helemaal ontwikkeld moet worden. Als je doet alsof de bestaande juridische kaders toereikend zijn, zoals adviescommissie van de Nederlandse regering onlangs deed, dan is er niets aan de hand, maar dan blijk je bepaalde ethische problemen toch niet helemaal afgedekt te hebben. Een en andere zou kunnen betekenen dat het oorlogsrecht vanwege de drones misschien wel aangepast moet worden. Een andere nadeel is dat de publieke opinie erg negatief is over drones en vooralsnog mogen lang niet alle drones boven bewoond gebied vliegen. Althans, niet in Nederland. De “Scan Eagles” die de Nederlandse krijgsmacht reeds bezit worden wel ingezet boven Somalië. Ook het verhaal dat de inzet van drones minder menskracht zou vergen blijkt minder waar te zien. Kees Homan rekent voor dat voor het vliegen van één enkele drone ongeveer 120 mensen nodig zijn. Ter vergelijking: met de zes F16’s waarmee de Nederlandse regering vandaag heeft besloten mee te gaan doen aan de luchtoorlog boven Irak gaan 250 manschappen mee.

Afgelopen voorjaar heeft de Nederlandse regering besloten om vier “Reapers” aan te schaffen. Dat zijn serieuze dones met een spanwijdte van 20 meter. De Nederlandse krijgsmacht heeft echter al langer drones, namelijk van het type “Raven”, die 2,1 kg weegt en uit de hand wordt gelanceerd. Deze kunnen niet langer dan 60 minuten in de lucht hangen en ze zijn in principe ook geschikt voor binnenlandse toepassingen als “crowd control”. Daarnaast heeft de Nederlandse krijgsmacht drones van het eerder genoemde type “Scan Eagle” die een spanwijdte van 3,1 meter heeft en 20 uur in de lucht kan blijven hangen.

Hoe zit het nu met drones en het oorlogsrecht? Het belangrijkste zijn de internationale regels wanneer je wel en geen oorlog mag voeren. Dat mag alleen met een mandaat van de VN-veiligheidsraad of in het kader van zelfverdediging. Het vandaag door Nederland genomen besluit om de F16s wel boven Irak maar niet boven Syrië in te zetten ligt in de lijn van deze criteria. Boven Irak is op basis van een verzoek van de Iraakse regering en valt dus in het kader van zelfverdediging; boven Syrië is dat verzoek er niet en er is ook geen VN-mandaat en dus doen we het daar niet. De Amerikanen vliegen daar wel omdat ze zeggen dat ze bedreigd worden door de terreurgroep Khorasan die in Syrië haar basis zou hebben en waardoor een luchtoorlog boven Syrië in het kader van de Amerikaanse zelfverdediging zou vallen. Dat kan alleen met een beroep op de doctrine van een pre-emptieve oorlog waar Obama’s voorganger Bush fel op werd bekritiseerd en Kees Homan gelooft hier ook niet erg in.

Een tweede punt is dat van de nevenschade (collateral damage). Daarover heeft de ethicus Michael Walzer een aanvaardbaarheidstheorie geformuleerd waar Kees Homan wel mee kan instemmen. Maar daarmee zijn nog niet alle ethische problemen van tafel. Zo kunnen drones drempelverlagend zijn voor het aanwenden van geweld omdat je zelf minder gevaar hoeft te lopen. En er is ook nog iets van militaire eer dat als je op anderen schiet, jezelf toch ook wel een zeker risico zou moeten lopen. In feite laten drones de reeds bestaande onevenwichtigheid op het slagveld nog verder toenemen. Er is sprake van een partij die met een volstrekt superieure wapentechnologie vrijwel onaantastbaar is tegenover een andere partij die feitelijk alleen maar schietschijf is. Verder heeft de ethicus Christopher Coker benadrukt dat we door de inzet van drones alleen maar verder van de werkelijkheid vervreemd raken en ook geen betekenis meer toekennen aan datgene en diegenen die we vernietigen.

Een belangrijk strijdpunt in juridische en ethische zin is dat van targeted killing. Slechts drie dagen na de aanslagen van 11 september 2001 name het Amerikaans Congres de “Authorization for Use of Military Force Act” (AUMF) aan volgens welke de Verenigde Staten “all necessary and appropriate force” in mocht zetten tegen vijanden van de VS waar ze zich ook zouden bevinden. Het is deze wet van zijn voorganger die door Obama wordt gebruikt voor de uitschakeling van allerlei (vermeende) terroristen zonder enige vorm van proces en veelal met de inzet van bewapende drones. Het is volgens Kees Homan erg ongebruikelijk dat een staat zichzelf het recht toekent overal ter wereld, dus ook in andere staten, “vijanden” uit te mogen schakelen en dat dan ook nog eens zonder vorm van proces te doen en zonder controleerbare aanwijzingen dat de persoon in kwestie inderdaad een bedreiging vormde. Daar komt bij dat deze drones niet door het Amerikaanse leger maar door de geheime dienst CIA worden ingezet. Alsof de Nederlandse AIVD er maar een beetje op los gaat schieten met drones enzo.

Andere problemen met drones zijn volgens Kees Homan het misbruik ervan en ook het mogelijke gebruik doorandere staten en zelfs door niet-statelijke actoren zoals terroristische organisaties als IS. Dat het vaak contra-productief werkt in met name tribale gebieden waar de inzet van drones de haat tegen het Westen alleen maar voedt. Verder kunnen robots amok maken; bij een demonstratie van drones in Zuid-Afrika begon er één plotseling op het publiek te vuren, neemt de dehumanisering van de strijd toe en wordt de vraag naar de verantwoordelijkheid steeds amorfer.

Kees Homan sluit af met een aantal slotopmerkingen. Hij heeft geen probleem met de inzet van drones voor inlichtingen, toezicht en verkenningen. Er is wel een internationaal juridisch kader nodig. De mens moet “in the loop” blijven en dat houdt in dat er een verbod op autonome robots zou moeten komen. En het gebruik van geweld zonder je eigen leven in de waagschaal te stellen blijft een moreel probleem. Met een laatste beeld van zijn powerpointpresentatie pleit Kees Homan ervoor dat het Nederlandse leger haar patrouilles toch maar beter op de fiets kan blijven doen.



Er is nog een klein beetje ruimte voor vragen over gelaten. De vraag of drones nu tot meer of minder collateral damage leiden is volgens Kees Homan niet eenduidig te beantwoorden. Diverse onderzoeken die daarnaar zijn verricht spreken elkaar tegen.

De bedreiging van de privacy vindt hij van minder belang. We worden nu immers ook al door allerlei camera’s in de gaten gehouden als we over straat lopen. Luisa Marin voegt daaraan toe dat de gegevens die binnen EUROSUR worden verzameld en gedeeld allemaal binnen de afspraken van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens op dit vlak vallen en dat er dus sprake is van een vrij hoge mate van bescherming van de privacy. Haar zorg is echter het delen van diezelfde gegevens met de Noord-Afrikaanse regeringen die deze afspraken niet hebben ondertekend en die bepaalde gegevens dus voor heel andere doelstellingen jegens de persoon in kwestie kunnen gebruiken.

Nog doorgevraagd over het dilemma van drones-inzet bij de bewaking van de Europese buitengrenzen bepleit zijn humanitaire corridors waarlangs vluchtelingen asiel kunnen aanvragen in bijvoorbeeld het land van vertrek en geen levensgevaarlijke reis hoeven te ondernemen waarbij ze het steeds grotere risico lopen van een verdrinkingsdood. Wat dat betreft is het een mooi gebaar van de paus die recent aan vluchtelingen aanbood om asiel aan te vragen in het Vaticaan. De vraag of het Vaticaan ook tot het Schengengebied behoort bleef die avond echter onbeantwoord.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten