donderdag 18 september 2014

Ontmoeting met Syrisch-Orthodoxe kerk centraal bij Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede

In oktober 2013 vond in de Zuid-Koreaanse stad Busan de 10de Assemblee van de Wereldraad van Kerken plaats. Zo’n Assemblee is een 7-jaarlijkse “algemene ledenvergadering” waar vertegenwoordigers van de inmiddels 350 lidkerken van de Wereldraad bijeenkomen voor ontmoeting, uitwisseling en het uitzetten van gezamenlijk beleid.


Vanavond sprak adjunct secretaris-generaal van de Wereldraad, de Nederlander Hielke Wolters in de Remonstrantse kerk in Hengelo over één van de meest inspirerende en uitdagende uitkomsten van deze Assemblee: het besluit en de oproep tot een Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede. Als tweede spreker na de pauze sprak Kees Nieuwerth, lid van het moderamen van de Raad van Kerken in Nederland, over de plannen om die Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede ook in Nederland vorm en inhoud te geven.

Als gastheer vanuit de Werkgroep Duurzame Samenleving, waarin Doopsgezinden en Remonstranten zitting hebben, schetste Tim ter Kuile nog een stukje voorgeschiedenis. Hij kwam in de jaren ’60 voor het eerst in aanraking met de Wereldraad toen deze bepleitte om 2% van het Bruto Nationaal Product voor ontwikkelingssamenwerking te bestemmen. In de jaren ’80 stond binnen de Wereldraad het Program to Combat Racism centraal dat de kerk in Nederland op haar grondvesten deed schudden omdat in sommige delen van de kerk ook wel een diepe verbondenheid met Zuid-Afrika werd gevoeld. In de jaren ’90 had het Program to Overcome Violence grote invloed en nu dus de Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede.

HielkeWolters begon zijn inleiding met een sfeerimpressie van de Assemblee aan de hand van een filmpje waarop de enorme verscheidenheid aan culturen en vertegenwoordigers (orthodoxe aartsbisschoppen in hun traditionele kledij en leken in spijkerbroek) te zien was. Er waren meer dan 5.000 deelnemers waartussen in de tien dagen dat de Assemblee duurde een diepe verbondenheid groeide Een verbondenheid, waar ook een beroep op werd gedaan. Met name door de verschillende aanwezige patriarchen uit het Midden-Oosten die de vertegenwoordigers van de andere kerken vroegen om gebed en ondersteuning voor hun in het voortbestaan bedreigde kerken.

De slotverklaring van Busan begint dan ook met de oproep: “We willen samen onderweg gaan. Uitgedaagd door onze ervaringen in Busan, roepen we alle mensen van goede wille op om de gaven die God hen heeft gegeven te gebruiken voor positieve veranderingen. Deze assemblee roept u op om samen met ons op pelgrimage te gaan.”

Wolters wijst op het verschil met de allereerste Assemblee van de Wereldraad die in 1948 in Amsterdam werd gehouden. Daar heette het: “We willen bij elkaar blijven. Laten we elkaar vasthouden.” Maar nu, 65 jaar later in Busan, gaat het niet langer om elkaar vast te houden en bij elkaar te blijven, maar om samen onderweg te gaan. De verklaring van Amsterdam ging over theologie, die van Busan is veel praktischer gericht op de wereld om ons heen en het functioneren van de kerken daarbinnen.

De verklaring gaat verder: “De eenheid van de kerk, de eenheid van de menselijke gemeenschap en de eenheid van de hele schepping zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Christus die ons één maakt, roept ons op om in gerechtigheid en vrede te leven en dwingt ons samen te werken aan gerechtigheid en vrede in Gods wereld.” Hier wordt volgens Wolters de oproep van de kerken uit het Midden-Oosten beantwoord en geconstateerd dat in verschillende delen van de wereld de kerken midden in het conflict zitten. Maar ook wordt onder de aandacht gebracht dat de kerken, vanuit de gedachte aan eenheid tussen kerken, maar ook met andere mensen van goede wil, kerken bruggen kunnen slaan om deze conflicten te overstijgen en samen aan gerechtigheid en vrede te werken.

Voor het samen optrekken van de verschillende kerken heeft men gekozen voor het woord “pelgrimage” of “bedevaart”. Het is in veel kerken en in vrijwel alle godsdiensten een eeuwenoude traditie, die kan bestaan uit de reis naar een heilige plaats (Jeruzalem, Mekka, Varanasi), maar ook en tegelijkertijd een innerlijke reis naar geloofsverdieping kan zijn. Voor velen is het ook een reis om tot jezelf te komen. Tot zingeving en (opnieuw) richting vinden in je leven. Dat alles beoogt de Wereldraad ook met haar oproep tot Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede.

Tegelijkertijd is het ook een problematisch begrip. In veel (protestantse) lidkerken van de Wereldraad heeft het woord “pelgrimage” een verwijzing naar het katholicisme. Problematischer is dat het begrip is in ons deel van de wereld tamelijk individueel: je gaat alleen op reis, alleen op zoek naar jezelf. Maar de Wereldraad stond juist een gezamenlijke tocht voor ogen waarin de ontmoeting met andere tochtgenoten centraal staat.

Het tweeledig doel van deze pelgrimage is dan ook om samen te leven in gerechtigheid en vrede en om samen te werken aan gerechtigheid en vrede in Gods wereld. Het is dus niet een individuele reis en heeft ook geen geografisch doel. Het is eigenlijk meer een gezamenlijke zoektocht. Daarin komt volgens Wolters wel een belangrijk verschil met de eerder door Tim ter Kuile genoemde programma’s van de Wereldraad tot uitdrukking. Met de Programs to Combat Racism of to Overcome Violence had de Wereldraad een woord voor de wereld. De Wereldraad is met de Pelgrimage een stuk bescheidener geworden. Hij pretendeert het niet bij voorbaat al beter te weten dan de wereld, maar wil met anderen in deze wereld zoeken naar hoe het eigenlijk verder moet en kan. Meer het gesprek aangaan dan het doen van politieke uitspraken.

Er is ook lang gesproken over de exacte naam. Is het een “pelgrimage voor gerechtigheid en vrede”? Voor een deel wel, maar het zou toch teveel de associatie oproepen dat de Wereldraad een blauwdruk heeft waar het op de verschillende niveaus in de mondiale samenleving voor zou kunnen pleiten. De pelgrimage krijgt dan het karakter van een demonstratieve optocht. Een “pelgrimage werkend aan gerechtigheid en vrede” is ook overwogen, maar dat heeft het nadeel dat de kerken het wel even kunnen regelen. We sturen er een paar diakenen of ontwikkelingswerkers op af en die klaren de klus wel even. Uiteindelijk is gekozen voor een “pelgrimage van gerechtigheid en vrede” ingegeven door psalm 85 waarin gerechtigheid en vrede elkaar omarmen en kussen. Het zijn de (verlangens naar) gerechtigheid en vrede die die pelgrimage maken, niet wij.

Onze deelname in de pelgrimage is dan ook te zien als het gehoor geven aan Gods missie in deze wereld (Missio Dei). Dat betekent dat we continu oog moeten hebben waar God in onze wereld aan het werk is voor gerechtigheid en vrede en dat we ons als kerken, raden van kerken, christenen samen met anderen in kunnen zetten voor dat werk voor gerechtigheid en vrede.

De basiselementen van een pelgrimage op elk niveau en in elke situatie zijn, volgens Wolters, (1) het versterken van de onderlinge gemeenschap, (2) het je samen uitspreken (lobby), (3) het samen werken aan spiritualiteit, reflectie en vorming, (4) het opbouwen van vertrouwensrelaties en begrip (bijvoorbeeld met andere religies) en (5) het inspirerend en vernieuwend communiceren.

Als voorbeeld van een concreet project waar deze basiselementen in een Pelgrimage bij elkaar komen, noemt Wolters een project in Nigeria waar grote spanningen zijn tussen christelijke en islamitische gemeenschappen. De Wereldraad heeft een langdurige en goede relatie met een moslimorganisatie in Jordanië en samen met hen zijn ze langs christelijke en islamitische gemeenschappen in Nigeria getrokken. Dat heeft velen in Nigeria geïnspireerd en nieuwe contacten tussen moslims en christenen in dat land tot stand gebracht.

Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de Wereldraad alle pelgrimages zelf organiseert. Veeleer wil ze deze ondersteunen. Bijvoorbeeld door een gezamenlijke planning, studie en de voorziening van materiaal te faciliteren, maar ook door lokale ervaringen via lobby en advocacy onder de aandacht van de Verenigde Naties, de Wereldhandels Organisatie, de Wereldbank en anderen te brengen. Dat is ook de kracht van het feit dat de Wereldraad haar hoofdkwartier in Genève heeft, naast die van al deze internationale organisaties. Ook kan ze een ondersteunende rol spelen bij de uitwisseling van ideeën en de bevordering van onderlinge samenwerking en bij het zichtbaar maken van de gezamenlijke wereldwijde aanpak van het werken voor gerechtigheid en vrede door de kerken met hun bondgenoten.

Dit alles heeft ook een vertaling gekregen in de Strategische doelstellingen van de Wereldraad tot aan de komende Assemblee in 2021. In het Engels:
  • Strengtheining the fellowship
  • Witnessigng togethether
  • Inspiring and innovative communation
  • Building relationship of trust and understanding
  • Encouraging spirituality, reflection and formation
De Wereldraad heeft ook een aantal prioriteiten geformuleerd. In de eerste plaats de ondersteuning van kerken in conflictsituaties. Daarbij kan gedacht worden aan Oekraïne, het Midden-Oosten, Nigeria, Zuid-Soedan en de Democratische Republiek Congo. Recent nog was een delegatie van de Wereldraad in Noord-Irak waar met lokale christenen en kerkelijk leiders is gesproken over de opvang van vluchtelingen en de spanning die daar is ontstaan tussen individuele christenen die het land en de hele regio willen ontvluchten en de kerkleiding die deze bakermat van het christendom niet wil verlaten. Ten aanzien van Syrië heeft de Wereldraad een bijeenkomst in Genève georganiseerd met vertegenwoordigers (veelal zelfs de leiders) van de verschillende Syrische kerken over de toekomst van Syrië. Daar was ook een vertegenwoordiger van de Verenigde Naties, als toehoorder, aanwezig. Men had er ook graag moslimleiders uit Syrië bij willen hebben, maar die vreesden dat ze, eenmaal buiten Syrië, het land niet meer in kwamen.

Andere prioriteiten zijn klimaatverandering (volgend jaar vindt in Parijs de vervolgconferentie op Kyoto plaats), de gevolgen van de financiële crisis voor de armsten in de wereld, het vormgeven van de kerkelijke eenheid in deze tijd van globalisering en een theologische reflectie op de rol van religie in het publieke debat, met als belangrijk voorbeeld de discussie over mensenrechten.

Wolters sluit af met een algemene schets hoe de deelname aan de pelgrimage van gerechtigheid en vrede eruit zou kunnen zien en stelt een aanpak in drie stappen voor: (1) bespreek met elkaar de situatie waarin je je bevindt; wat zie je aan onrechte en onvrede om je heen? (2) reflecteer daarop vanuit de bijbel en (3) zet je in voor verandering.

Na de koffiepauze gaf Kees Nieuwerth een schets van hoe de Raad van Kerken in Nederland deze uitdaging wilde oppakken. Hij was één van de deelnemers aan de Assemblee in Busan en onderstreepte de verschuiving die Hielke Wolters al had aangegeven door de oproep van Amsterdam te vergelijken met die van Busan. De verschuiving van theologische naar maatschappelijke kwesties. Maar daardoor ook een verschuiving van geformuleerde eenheid naar gevoelde eenheid. En de oproep om de talenten in te zetten voor transformatie. Er was aanvankelijk best wat cynisme in Busan over het voorstel om een pelgrimage te beginnen. “Waar gaan we heen dan?” Het antwoord is volgend Nieuwerth “Naar het Koninkrijk Gods,” waar de kerk, met vallen en opstaan, al 2000 jaar naar onderweg is.

Ook onderstreept Nieuwerth de problemen die zijn beide voorgangers ook al aanstipten en waar de Raad van Kerken in Nederland al tegenaan is gelopen: het probleem dat “pelgrimage” een erg individuele betekenis heeft gekregen in onze cultuur en de vrees voor controverses rond maatschappelijke thema’s. Eén van de kerkelijke vertegenwoordigers in de Raad gaf aan dat zijn gemeente voor een belangrijk deel uit bankiers bestaat. “Met hen ga ik het echt niet hebben over de financiële crisis.” Nieuwerth stelt daartegen dat de kerk geroepen is om theologie te bedrijven vanuit het gezichtspunt van het slachtoffer. En dat kan inderdaad erg confronterend zijn voor degenen die zich aan de kant van de dader bevinden, maar dat zijn we de slachtoffers wel verplicht.

In het document over de Pelgrimage dat afgelopen zomer door de Raad van Kerken is besproken worden vier dimensies onderscheiden: (1) een spirituele dimensie, (2) een profetische dimensie (voor gerechtigheid en vrede en waarbij, mede naar aanleiding van het zojuist genoemde voorbeeld, ook de term “Costly Unity” – de eenheid van de kerken kost ook wat – is genoemd), (3) een strategische dimensie (daarbij gaat het om het zoeken van bondgenoten binnen andere religies maar ook bij seculiere organisaties die zich met relevante maatschappelijke thema’s bezighouden) en (4) de missionaire dimensie (oftewel de zichtbaarheid; kerken in een ander licht stellen).

Nieuwerth vindt het Conciliair Proces van de jaren ’80 en ’90 een betere vergelijking met de Pelgrimage dan de eerder genoemde programma’s. Ook dat was een proces. Het geeft ook de consistentie van de Wereldraad aan. Maar het mooie van de Pelgrimage is dat die proceskant veel meer wordt benadrukt en uitgewerkt. Een mooi voorbeeld zijn de Emmaüsgangers. De onverwachte ontmoeting onderweg. Het opnieuw geraakt worden en de verandering die dat teweeg brengt. Het willen zijn van de verandering die je teweeg wil brengen.

De Raad van Kerken in Nederland heeft in juni een Taakgroep Pelgrimage ingesteld met Nieuwerth als “trekker” en met vertegenwoordigers van de lidkerken, maar ook van PAX, de Evangelische Alliantie en anderen. Opdracht van de Taakgroep is om aan te sluiten bij wat al gebeurt, maar ook om nieuwe initiatieven te lanceren. In het werkplan zijn drie fases onderscheiden:

Fase 1: Bezinning (2014-2016). Het is een verkenningsperiode waarin de “schroeiplekken” in kaart worden gebracht. Syrië is zo’n schroeiplek.

Fase 2: Bezieling en bemoediging (2016-2018). Het gaat dan om de ontmoeting met inspirerende voorbeelden en het in gang zetten van de transformatie.

Fase 3: Beweging (2018-2021). Daarin zal de uitwisseling tussen verschillende culturen, werelddelen, etc. centraal staan.

De discussie werd geopend door de Remonstrantse vertegenwoordiger in de Raad van Kerken in Hengelo die erg enthousiast over het idee van de Pelgrimage was en meende dat dit net de stimulans was die veel plaatselijke Raden van Kerken nodig hebben. Nieuwerth benadrukt dat de landelijke Raad van Kerken de lokale Raden niet aan kan en wil sturen, maar dat de Pelgrimage wel aan de orde zal komen bij de verschillende overleggen tussen de landelijke, provinciale en locale Raden van kerken.

Een andere aanwezige meent dat het vooral om een nieuwe slogan gaat voor een veel ouder idee. De termen “Conciliair Proces” of “Vredesbeweging” zijn sleets geworden en als goede reclamemakers heeft ook de Wereldraad kennelijk een nieuwe leus bedacht om de waar aan te prijzen. Nieuwerth benadrukt de continue lijn en heeft moeite om de termen “Conciliair Proces” of “Pelgrimage” als reclameslogans te zien. Het is een opdracht: kerken en christenen zijn geroepen om vrede en gerechtigheid te helpen bewerkstellingen. Wolters erkent daarentegen dat er natuurlijk ook wel is gezocht naar een nieuwe noemer om weer nieuw elan te kunnen veroorzaken, maar het is niet alleen maar dat. Er is ook sprake van een nieuwe tijd met nieuwe uitdagingen en nieuwe mogelijkheden.

Kijk naar de conflicten in het Midden-Oosten die een grote impact hebben op de kerken daar. Maar kijk ook naar de aanwezigheid van een grote, en mondige groep Aramese christenen in Nederland en dan met name hier in Twente. Dat is goud waard voor deze regio. Zij kunnen ons uitleggen wat er aan de hand is in het Midden-Oosten. In het Westen snappen we het niet en reageren we anders op de ontwikkelingen daar. Maar zij hebben een andere geschiedenis met de islam. Nederlanders denken heel snel te weten hoe het in elkaar zit. Eén van de essentiële veranderingen die de Pelgrimage beoogt is om te beginnen met het luisteren naar anderen. Daar zijn juist nu ook nieuwe mogelijkheden voor. “Decades”, zoals de Decade to Overcome Violence, zijn volgens Wolters VN-taal. We als kerken zijn niet zo van de decades. Dat heeft geen spirituele dimensie. Als je maatschappelijke thema’s aan de orde wil stellen, dan moet je vooral ook opletten waarom je juist als kerk iets zegt. Ook dat is iets dat in de Pelgrimage meer wordt benadrukt dan in eerdere wereldwijde processen en programma’s.

Aziz Beth Aho, voorzitter van de Aramese Beweging voor Mensenrechten, is getriggerd door de opmerking van Wolters over de het (on)begrip in Nederland voor christenen in het Midden-Oosten, maar volgens hem geldt dat voor christenen en gelovigen in het algemeen. Wijzend naar de circa 30 aanwezigen constateert hij dat er geen jongeren aanwezig zijn. Als docent op het ROC ervaart hij ook dat bij jongere generaties nauwelijks kennis voor de wereldproblematiek is of voor zaken als religie. Toen ze in de jaren ’80 uit Turkije gevlucht in Nederland aankwam, kreeg zijn moeder de vraag van de IND-medewerker of ze ook vervolgd zou zijn als ze moslim was geweest en toen haar antwoord “Nee.” luidde, was zijn reactie “Waarom bent u dan geen moslim geworden?”. Er heerst grote naïviteit in Nederland. Als je aan vrede wil werken moet je eerst werken aan het bewustzijn van mensen van wat er gaande is in de wereld en met betrekking tot religies. Dat zou een belangrijke opdracht van de Raad van Kerken zijn.

Nieuwerth stelt in een reactie dat hij afgelopen zomer in het klooster in Glane was en onder de indruk was van de 400 jongeren die daar aanwezig waren. Ze spraken Zweeds, Duits en Nederlands maar onderling spraken ze Aramees, de taal die Jezus 2000 jaar geleden ook sprak. Hij is blij dat de teksten van de heilige Ephram “de Syriër” (waarnaar het klooster is vernoemd) in het Nederlands zijn vertaald en hij hoopt dat deze ooit in een grotere verspreiding beschikbaar komen. Het zijn namelijk heel inspirerende teksten waar we als Nederlandse christenen nog heel veel van kunnen leren. Wat dat betreft is de komst van de Aramese christenen en de Syrisch-Orthodoxe kerk naar Nederland een verrijking voor onze samenleving.

Onder de 30 aanwezigen blijken niet alleen 3 Syrisch-Orthodoxe Arameeërs te zitten, maar ook drie mensen uit Drachten. Zij willen vanuit de Doopsgezinde kerk met deze Pelgrimage aan de slag, maar vragen zich af hoe ze daar anderen bij kunnen betrekken. Bijvoorbeeld moslims. Nieuwerth geeft als voorbeeld dat in Busan fundamentalistische christenen bij het Assembleegebouw stonden te demonstreren tegen het feit dat daar met moslims werd gesproken. Aan de andere kant sprak hij tijdens de Assemblee een moslim uit Indonesië die stelde “ik lees in mij koran dat we elkaar moeten ontmoeten.” In alle religies heb je stromingen die uit zijn op ontmoeting met de ander en stromingen die daar wars van zijn.

Terwijl hij de laatste vraag vanuit de zaal, hoe je anders denken vorm kunt geven, beantwoordt, reageert Wolters ook meteen op de vraag uit Drachten. Denk out of the box. Doe het eens anders dan tot dusver. Andere vormen dan een gespreksavond. Een vredestocht van Drachten naar Leeuwarden, bijvoorbeeld, en bespreek wat je onderweg tegenkomt.

En dat geldt ook voor de ontmoeting met moslims. Dat vergt voor een deel ook een andere manier van denken. We draaien om de hete brei heen. Als Nederlanders zit ons het polderen in het bloed: bij conflicten gaan we met elkaar in gesprek, masseren we de boel een beetje zodat we weer met elkaar door één deur kunnen. Maar onze christelijke vrienden uit Turkije, Syrië en Irak waarschuwen ons voor een te grote naïviteit. In de islam is heerst een natuurlijke verbondenheid tussen politiek en religie. De Wereldraad organiseerde onlangs een bijeenkomst met moslims en christenen uit Egypte, Syrië, Irak, Nigeria, Indonesië. Daar werd fel gediscussieerd en diverse opmerkingen over een weer leidden ook tot kritische zelfreflectie. Op een zeker moment gingen de aanwezige moslims onderling in discussie over de vraag: “Kunnen wij als moslims leven zonder macht.” Dat is een nieuwe worsteling in de moslimwereld. In veel landen valt men terug naar de oude theocratische modellen. En als politiek en religie eensgezind gaan zeggen hoe de samenleving ingericht moet zijn dan is het snel gebeurd met godsdienstvrijheid en mensenrechten.

De vraag hoe met elkaar om te gaan heeft Wolters ook onlangs gesteld aan de nieuwe Koptische pope. Hij zag dat de Moslimbroeders in toenemende mate ook krijgen kritiek krijgen vanuit de moslimwereld zelf. In Egypte is nu een programma opgezet om imams en koptische priesters met elkaar op te laten trekken. Niet om vriendelijk tegenover elkaar te zijn, maar elkaar de waarheid te vertellen. En het werpt vruchten af. Ze helpen elkaar nu om afgebrande godshuizen te herbouwen. Maar dat kan alleen als er geen bondgenootschap tussen religie en politiek is. We zullen goed moeten luisteren naar de vluchtelingen uit het Midden-Oosten voordat we alle ontwikkelingen daar vanuit ons perspectief proberen te vergoeilijken. Dialoog met moslims is belangrijk, maar daarin moeten we niet naïef zijn en we moeten vooral proberen om de verzoenende krachten in de islam te versterken. Ook uit onze eigen religieuze geschiedenis in Nederland weten we dat religie een dubbeltje op z’n kant is. Hij kan beide kanten op vallen en leiden tot vrede of tot conflict.

Onlangs was er een bijeenkomst met de Evangelische Alliantie, de Pinksterbeweging, de Orthodoxe kerken en de Oecumenische beweging over de vraag hoe christenen in Irak en Syrië te ondersteunen. Daar kwam men tot de conclusie dat je niet helpt door te doen of te benadrukken dat alle christenen slachtoffer zijn en alle moslims fout. Dan bouw je namelijk niet aan vrede, maar aan een nieuwe vijand.

In zijn slotwoord dankte Tim ter Kuile niet alleen de sprekers, maar uitte hij ook zijn vreugde over de deelname van Syrisch-Orthodoxe Arameeërs aan deze discussie en hoopt hij dat deze zeker een vervolg zou krijgen in de Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede in Twente.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten