“Zestig jaar herrie om twee minuten stilte”. Dat is de titel van een boek over de discussie wie we nu precies op de avond van 4 mei herdenken. Aan de ene kant wordt er voor gepleit om de dodenherdenking tot een helder afgegrensde groep slachtoffers te beperken; anderen menen dat vrijwel iedereen herdacht kan worden als slachtoffer van de omstandigheden: ook Duitse militairen of Nederlandse ooms die voor de Duitse SS hebben gekozen. In het Belgische Ieper speelt de discussie wie er herdacht moet worden veel minder. Al bijna 100 jaar wordt daar elke avond de Last Post geblazen voor de ontelbaren die een zinloze dood in werden gejaagd. En anderhalve week geleden waren we hier in Almelo nog getuige van een felle discussie rond de onthulling van een monument ter herdenking van de Armeense genocide, ook al bijna 100 jaar geleden. Bij die onthulling werd ook gesproken over het nut van het herdenken.
Het gaat niet alleen om de doden van toen maar ook en nog belangrijker om de lessen die uit het verleden zijn te trekken. Wie de fouten uit het verleden niet onder ogen wil zien, is niet in staat om van die fouten en van de geschiedenis te leren. De les van die genocide is dat je geen nieuwe nationale identiteit mag bouwen op de vernietiging van de culturele identiteit van minderheden, zoals thans bijvoorbeeld in Syrië gaande is. De centrale les in Ieper is een eenduidig “nooit meer oorlog”.
Twee maanden geleden waren enkelen van ons in Israël en Palestina en bezochten we het Gettostrijdersmuseum bij Akko. Ook in Israël hebben veel jongeren moeite met de dodenherdenking en Tanja Ronen, die ons daar rondleidde, beschreef hoe zij bezig waren er een nieuwe invulling aan te geven. “Van de onderduik tot de kampen speelt de vraag: 'Wat zou jij doen in deze situatie?' Daarna praten we erover en passen we de morele lessen toe op actuele situaties zoals nu in Oekraïne." zo zei ze.
In plaats van de loopgraven te betrekken om de dodenherdenking van 4 mei tot een bepaalde groep te beperken of om de dodenherdenking juist te laten verzanden door vrijwel iedereen tot slachtoffer te maken, zou je op 4 mei de lessen centraal moeten stellen die uit de Tweede Wereldoorlog getrokken kunnen worden. “Herdenk geen doden, maar daden”, zo schreef Marc Davidson een maand geleden op de opinie-pagina van de Volkskrant.
Hij schreef:
“Tijdens menige herdenking klinkt het ‘nooit meer…’ Wij willen herdenken opdat wij tenminste nog iets van de geschiedenis leren en die niet herhalen. Maar voorkomen wij oorlogen door te treuren over wat ons door anderen is aangedaan? Nee, wij voorkomen oorlogen door te overdenken wat wij anderen hebben aangedaan, door te herdenken waartoe wij zélf in staat zijn. Wanneer zijn wij agressor geweest, wanneer hebben wij weggekeken?
“Herdenk daarom op 4 mei in de eerste plaats de Nederlandse actieve en passieve rol in de Jodenvervolging en niet die van de Duitsers. Herdenk dat Nederlandse vrijwilligers het grootste contingent van de Waffen-SS vormden van alle bezette West-Europese landen. Herdenk de bereidwillige medewerking van de Nederlandse politie aan de Jodenvervolging. Herdenk de politionele acties in toenmalig Nederlands-Indië, herdenk onze rol in de slavenhandel, overdenk onze rol in Srebrenica.
“Juist een dergelijke herdenking van onze eigen daden confronteert en is pijnlijk. Natuurlijk is het belangrijk bekend te zijn met andermans wandaden, maar wij leren vooral van onze eigen fouten. We moeten ons zelf dwingen te herdenken wat we juist graag willen vergeten, waarvoor wij willen wegkijken. Wanneer herdenkingen enkel het leed vers houden dat anderen ons hebben aangedaan, brengen zij nieuwe oorlogen eerder dichterbij dan dat ze worden voorkomen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten