Vanavond vond voor het derde achtereenvolgende jaar een kampvuurbijeenkomst plaats die Enschede voor Vrede samen met Pax Christi im Bistum Münster organiseerde op in de Oecumenische vredestuin “Oase” aan de Dinkel, op de grens van Nederland en Duitsland. Het verloop van deze (voormalige) grens is als een soort pad weergegeven en op één van de knikken die dat pad maakt is een vuurplaats gecreëerd.
Thema voor deze kampvuurbijeenkomst was de vluchtelingenopvang aan beide zijden van de grens, in Ahaus en Enschede. Daarvoor waren twee inleiders uitgenodigd: Carmen Esposito-Stumberger van Caritas Ahaus en Joost Lefferts van Alifa Vluchtelingenwerk Enschede.
v.l.n.r. Simone Beike, Carmen Esposito-Stumberger, Anna Laumann en Joost Lefferts
Carmen Esposito is coördinator van het loodsenproject voor vluchtelingen in Ahaus. Er zijn op dit moment 119 vrijwilligers als loodsen (begeleiders) actief, in leeftijd variërend van 16 tot 80 jaar. Zij begeleiden de 530 vluchtelingen die in Ahaus worden opgevangen. Het merendeel van die vluchtelingen is afkomstig uit Syrië en het grootste deel daarvan bestaat uit alleenstaande mannen. Een in omvang tweede groep is uit Afrika afkomstig en een derde van de Balkan. Deze laatstgenoemde groep is voor het overgrote deel als vluchteling afgewezen en ook al weer naar het land van herkomst teruggekeerd.
Een jaar geleden had Ahaus, zoals alle Duitse gemeentes, vooral te maken met de opvang van net binnengekomen vluchtelingen. Daar moesten veel vrijwilligers vanuit de gemeente bij worden ingeschakeld. Gewoon sporthallen inrichten, met bedden sjouwen, zorgen dat het eten verdeeld werd etc. Deze grote vluchtelingenstroom is inmiddels opgehouden en de vrijwilligers kunnen zich nu als begeleiders concentreren op de integratie van de vluchtelingen die hier nu al enige tijd zijn.
Bij kinderen gaat dat relatief eenvoudig: zij gaan naar school (er zijn in Ahaus twee internationale klassen) en maken tamelijk eenvoudig vrienden, maar voor volwassenen die niet mogen werken moet dat georganiseerd worden. Daartoe wordt een beroep gedaan op sportverenigingen, muziekscholen etc.
Carmen Esposito neemt waar dat het thema “vluchtelingen” een beetje naar de achtergrond verdwijnt en maakt zich zorgen over de continuïteit van deze zo noodzakelijke vrijwilligersprojecten. Mensen blijven nog wel geld geven, maar het aantal vrijwilligers neemt nauwelijks toe terwijl die in de toekomst wel nodig blijven en er eigenlijk ook meer nodig zijn. Het hele loodsenproject in Ahaus functioneert wel, maar eigenlijk nog niet op het gewenste niveau.
Afgelopen week (toen we in Enschede het Vredesweek-Festival De Oriënt vierden) vond in Ahaus de “Woche der Menschen auf den Flucht” plaats. Carmen Esposito was vooral onder de indruk van de betrokkenheid die verschillende scholieren in Ahaus daarbij aan de dag legden. Manfred Laumann van de Pax Christi groep in Ahaus vult aan dat bij een Oecumenische viering afgelopen woensdag in het kader van die Woche, waarbij een Lampedusa-kruis werd onthuld, 3 tot 400 mensen aanwezig waren en dat eerder dit jaar, in reactie op een schietpartij op een vluchtelingenopvang in Ahaus, 700 mensen deelnamen aan een demonstratie daartegen. Er is dus wel degelijk sprake van steun voor vluchtelingen onder de bevolking.
Een jaar geleden had Ahaus, zoals alle Duitse gemeentes, vooral te maken met de opvang van net binnengekomen vluchtelingen. Daar moesten veel vrijwilligers vanuit de gemeente bij worden ingeschakeld. Gewoon sporthallen inrichten, met bedden sjouwen, zorgen dat het eten verdeeld werd etc. Deze grote vluchtelingenstroom is inmiddels opgehouden en de vrijwilligers kunnen zich nu als begeleiders concentreren op de integratie van de vluchtelingen die hier nu al enige tijd zijn.
Bij kinderen gaat dat relatief eenvoudig: zij gaan naar school (er zijn in Ahaus twee internationale klassen) en maken tamelijk eenvoudig vrienden, maar voor volwassenen die niet mogen werken moet dat georganiseerd worden. Daartoe wordt een beroep gedaan op sportverenigingen, muziekscholen etc.
Carmen Esposito neemt waar dat het thema “vluchtelingen” een beetje naar de achtergrond verdwijnt en maakt zich zorgen over de continuïteit van deze zo noodzakelijke vrijwilligersprojecten. Mensen blijven nog wel geld geven, maar het aantal vrijwilligers neemt nauwelijks toe terwijl die in de toekomst wel nodig blijven en er eigenlijk ook meer nodig zijn. Het hele loodsenproject in Ahaus functioneert wel, maar eigenlijk nog niet op het gewenste niveau.
Afgelopen week (toen we in Enschede het Vredesweek-Festival De Oriënt vierden) vond in Ahaus de “Woche der Menschen auf den Flucht” plaats. Carmen Esposito was vooral onder de indruk van de betrokkenheid die verschillende scholieren in Ahaus daarbij aan de dag legden. Manfred Laumann van de Pax Christi groep in Ahaus vult aan dat bij een Oecumenische viering afgelopen woensdag in het kader van die Woche, waarbij een Lampedusa-kruis werd onthuld, 3 tot 400 mensen aanwezig waren en dat eerder dit jaar, in reactie op een schietpartij op een vluchtelingenopvang in Ahaus, 700 mensen deelnamen aan een demonstratie daartegen. Er is dus wel degelijk sprake van steun voor vluchtelingen onder de bevolking.
En ook Peter Münster, die deze avond voor de derde keer opluisterde met een aantal liederen, vulde aan dat in Ahaus een werkplaats is geopend waar vluchtelingen fietsen repareren en waar inmiddels 400 fietsen zijn aangeboden. Wat liederen betreft gaf hij aan dat hij heeft moeten constateren dat er maar weinig liederen (in het Duitse taalgebied) zijn over vluchten en vluchtelingen. Dat moet te denken geven. Kennelijk willen we ons daarmee niet identificeren; willen we geen vluchteling zijn. Het meest toepasselijke Duitstalige lied dat hij heeft gevonden is “Ich lebe noch” van Ralf Biermann.
Na dit muzikale intermezzo was de beurt aan Joost Lefferts. Hij vertelde dat hij vorig jaar als stagiair bij Alifa Vluchtelingenwerk is begonnen en inmiddels een vaste aanstelling heeft als coördinator van het loodsenproject bij deze Enschedese organisatie. Net als in Ahaus is de grootste groep vluchtelingen in Enschede afkomstig uit Syrië. Het grootste deel daarvan is christen en naar Enschede gekomen omdat hier al enkele decennia een zeer omvangrijke Syrische christelijke gemeenschap is. De opvang van deze groep vluchtelingen vindt dat ook voor het overgrote deel door deze reeds bestaande gemeenschap plaats en daar heeft Alifa Vluchtelingenwerk eigenlijk geen omkijken naar.
De tweede groep zijn uit Syrië afkomstige moslims. Zij kunnen geen beroep doen op dat reeds bestaande netwerk, maar zijn over het algemeen redelijk Westers georiënteerd en kunnen redelijk snel hun draai vinden.
De derde groep, qua omvang, is uit Eritrea afkomstig. De integratie van deze groep is lastiger. Er zijn op dit moment 25 Eritreeërs in Enschede en slechts een enkeling spreekt een internationale taal. Voor deze 25 Eritreeërs is in Enschede slechts één tolk aanwezig en dat is voor een loodsenproject veel te weinig. Daarom probeert Alifa Vluchtelingenwerk van deze groep een zelfhulpgroep te maken, zodat ze elkaar kunnen helpen.
De gemeente Enschede (vier keer zo groot als buurgemeente Ahaus) moet dit jaar 400 erkende vluchtelingen huisvesten en voor die 400 mensen heeft Alifa Vluchtelingenwerk slechts 15 vrijwilligers. Dit bestand wordt voor de begeleiding van vluchtelingen uitgebreid met leden van de vluchtelingenwerkgroep van het Diakonaal Platform in Enschede, maar op de een of andere manier heeft Alifa Vluchtelingenwerk geen toegang kunnen krijgen tot de honderden Enschedeërs die zich het afgelopen jaar bij vrijwilligersorganisatie M-PACT hebben aangemeld om vrijwilligerswerk te doen met bewoners van de Noodopvang of van het Asielzoekerscentrum die in Enschede gevestigd zouden worden. De Noodopvang in Enschede is echter na enkele weken alweer voortijdig gesloten en de komst van het Asielzoekerscentrum is, door de sterk verminderde instroom van vluchtelingen, op dit moment onzeker. Met het (voorlopig) van de baan zijn van beide grootschalige opvanglocatie (tot 600 mensen) is ook het aanvankelijk omvangrijke verzet hiertegen afgenomen, waarbij overigens wordt aangetekend dat dit verzet ten dele uit Enschede zelf afkomstig was en voor een ander deel uit de rest van het land was georganiseerd.
In de discussie die volgde ging het al snel over de door dit soort groepen sterk aangewakkerde verrechtsing in de politiek. In Duitsland verblijven naar verluid 500.000 ongedocumenteerden en de Beierse regeringspartij CSU weet dit aantal aan de “Abschiebungsverhinderungsindustrie”: oftewel, de vele duizenden vrijwilligers in de Bondsrepubliek die zich het lot van deze vluchtelingen aantrekken. Het is exemplarisch voor de verrechtsing van de politiek in Nederland en Duitsland en de aanwezigen maakten zich grote zorgen over de nationale verkiezingen die komend jaar in beide landen gehouden zullen worden en dan vooral over de aanhang van AfD en PVV. Wat hiertegen te doen? “Die verrechtsing is te groot om op lokaal niveau te kunnen bestrijden,” zei de een; terwijl een ander benadrukte dat je juist lokaal initiatieven zou kunnen nemen om die potentiële AfD- of PVV-stemmers er weer bij te betrekken.
Een vrouw uit Gronau werkt in deze laatste richting en betrekt langdurig werklozen, die ervaring hebben met sollicitatiebrieven schrijven èn met het invullen van de regelmatig in te sturen verantwoordingen naar de sociale dienst, in de begeleiding van vluchtelingen die dat ook moeten gaan doen. Dat leidt tot een vorm van lotsverbondenheid en er ontstaan leuke één-op-één-relaties. En wat het lot van ongedocumenteerden betreft: onlangs dreigde een vluchteling die nota bene kerkasiel genoot in één van de Münsterse kerken uitgezet te worden. Daar kwam zoveel protest tegen vanuit de Münsterse samenleving, dat de vreemdelingenpolitie de actie heeft afgeblazen. De problemen lijken dus wel te groot voor ons, maar als gewone burgers zijn we beslist niet machteloos en kijk gewoon om je heen wat je kunt doen in plaats van op je stoel blijven zitten klagen dat het de verkeerde kant uit gaat met de wereld.
Er is echter één ding waar deze vrouw zich zelf machteloos bij voelde en dat zijn uitspraken die ze bij meerdere christelijke vluchtelingen heeft gehoord: “Laat Europa alleen maar christelijke vluchtelingen toelaten en geen moslims. Wij hebben de uitwassen van de islamisering aan den lijve ondervonden en jullie Europeanen staan daar veel te naïef in.” Ze probeert daar tegenin te gaan, maar het heeft geen enkel effect en ze schaamt zich als christen voor deze uitspraken van geloofsgenoten; geen enkele moslim-vluchteling heeft haar gezegd dat alleen moslims als vluchteling toegelaten zouden moeten worden. Hoe daarmee om te gaan?
Een andere aanwezige weet ook dat christelijke asielzoekers niet zelden door de moslimmeerderheid in een opvanglocatie worden gepest, buitengesloten of nog erger. Ook Simone Beike, die de taallessen aan vluchtelingen coördineert aan de Volkshochschule in Ahaus, kent de afwijzende reacties van christelijke vluchtelingen in de richting van hun islamitische lotgenoten en bij doorvragen blijken deze dan tijdens of voorafgaand aan hun vlucht de nodige traumatische ervaringen te hebben gehad met bepaalde islamitische strijders in het land van herkomst of een land van doortocht. Zij wil deze reacties, die dus voortkomen uit traumatische ervaringen, niet al te gemakkelijk veroordelen en vergelijkt ze met een generatie Nederlanders die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog soms decennia lang geen Duits konden horen. Dat moet slijten en dat proces kun je niet afdwingen.
Na dit muzikale intermezzo was de beurt aan Joost Lefferts. Hij vertelde dat hij vorig jaar als stagiair bij Alifa Vluchtelingenwerk is begonnen en inmiddels een vaste aanstelling heeft als coördinator van het loodsenproject bij deze Enschedese organisatie. Net als in Ahaus is de grootste groep vluchtelingen in Enschede afkomstig uit Syrië. Het grootste deel daarvan is christen en naar Enschede gekomen omdat hier al enkele decennia een zeer omvangrijke Syrische christelijke gemeenschap is. De opvang van deze groep vluchtelingen vindt dat ook voor het overgrote deel door deze reeds bestaande gemeenschap plaats en daar heeft Alifa Vluchtelingenwerk eigenlijk geen omkijken naar.
De tweede groep zijn uit Syrië afkomstige moslims. Zij kunnen geen beroep doen op dat reeds bestaande netwerk, maar zijn over het algemeen redelijk Westers georiënteerd en kunnen redelijk snel hun draai vinden.
De derde groep, qua omvang, is uit Eritrea afkomstig. De integratie van deze groep is lastiger. Er zijn op dit moment 25 Eritreeërs in Enschede en slechts een enkeling spreekt een internationale taal. Voor deze 25 Eritreeërs is in Enschede slechts één tolk aanwezig en dat is voor een loodsenproject veel te weinig. Daarom probeert Alifa Vluchtelingenwerk van deze groep een zelfhulpgroep te maken, zodat ze elkaar kunnen helpen.
De gemeente Enschede (vier keer zo groot als buurgemeente Ahaus) moet dit jaar 400 erkende vluchtelingen huisvesten en voor die 400 mensen heeft Alifa Vluchtelingenwerk slechts 15 vrijwilligers. Dit bestand wordt voor de begeleiding van vluchtelingen uitgebreid met leden van de vluchtelingenwerkgroep van het Diakonaal Platform in Enschede, maar op de een of andere manier heeft Alifa Vluchtelingenwerk geen toegang kunnen krijgen tot de honderden Enschedeërs die zich het afgelopen jaar bij vrijwilligersorganisatie M-PACT hebben aangemeld om vrijwilligerswerk te doen met bewoners van de Noodopvang of van het Asielzoekerscentrum die in Enschede gevestigd zouden worden. De Noodopvang in Enschede is echter na enkele weken alweer voortijdig gesloten en de komst van het Asielzoekerscentrum is, door de sterk verminderde instroom van vluchtelingen, op dit moment onzeker. Met het (voorlopig) van de baan zijn van beide grootschalige opvanglocatie (tot 600 mensen) is ook het aanvankelijk omvangrijke verzet hiertegen afgenomen, waarbij overigens wordt aangetekend dat dit verzet ten dele uit Enschede zelf afkomstig was en voor een ander deel uit de rest van het land was georganiseerd.
In de discussie die volgde ging het al snel over de door dit soort groepen sterk aangewakkerde verrechtsing in de politiek. In Duitsland verblijven naar verluid 500.000 ongedocumenteerden en de Beierse regeringspartij CSU weet dit aantal aan de “Abschiebungsverhinderungsindustrie”: oftewel, de vele duizenden vrijwilligers in de Bondsrepubliek die zich het lot van deze vluchtelingen aantrekken. Het is exemplarisch voor de verrechtsing van de politiek in Nederland en Duitsland en de aanwezigen maakten zich grote zorgen over de nationale verkiezingen die komend jaar in beide landen gehouden zullen worden en dan vooral over de aanhang van AfD en PVV. Wat hiertegen te doen? “Die verrechtsing is te groot om op lokaal niveau te kunnen bestrijden,” zei de een; terwijl een ander benadrukte dat je juist lokaal initiatieven zou kunnen nemen om die potentiële AfD- of PVV-stemmers er weer bij te betrekken.
Een vrouw uit Gronau werkt in deze laatste richting en betrekt langdurig werklozen, die ervaring hebben met sollicitatiebrieven schrijven èn met het invullen van de regelmatig in te sturen verantwoordingen naar de sociale dienst, in de begeleiding van vluchtelingen die dat ook moeten gaan doen. Dat leidt tot een vorm van lotsverbondenheid en er ontstaan leuke één-op-één-relaties. En wat het lot van ongedocumenteerden betreft: onlangs dreigde een vluchteling die nota bene kerkasiel genoot in één van de Münsterse kerken uitgezet te worden. Daar kwam zoveel protest tegen vanuit de Münsterse samenleving, dat de vreemdelingenpolitie de actie heeft afgeblazen. De problemen lijken dus wel te groot voor ons, maar als gewone burgers zijn we beslist niet machteloos en kijk gewoon om je heen wat je kunt doen in plaats van op je stoel blijven zitten klagen dat het de verkeerde kant uit gaat met de wereld.
Er is echter één ding waar deze vrouw zich zelf machteloos bij voelde en dat zijn uitspraken die ze bij meerdere christelijke vluchtelingen heeft gehoord: “Laat Europa alleen maar christelijke vluchtelingen toelaten en geen moslims. Wij hebben de uitwassen van de islamisering aan den lijve ondervonden en jullie Europeanen staan daar veel te naïef in.” Ze probeert daar tegenin te gaan, maar het heeft geen enkel effect en ze schaamt zich als christen voor deze uitspraken van geloofsgenoten; geen enkele moslim-vluchteling heeft haar gezegd dat alleen moslims als vluchteling toegelaten zouden moeten worden. Hoe daarmee om te gaan?
Een andere aanwezige weet ook dat christelijke asielzoekers niet zelden door de moslimmeerderheid in een opvanglocatie worden gepest, buitengesloten of nog erger. Ook Simone Beike, die de taallessen aan vluchtelingen coördineert aan de Volkshochschule in Ahaus, kent de afwijzende reacties van christelijke vluchtelingen in de richting van hun islamitische lotgenoten en bij doorvragen blijken deze dan tijdens of voorafgaand aan hun vlucht de nodige traumatische ervaringen te hebben gehad met bepaalde islamitische strijders in het land van herkomst of een land van doortocht. Zij wil deze reacties, die dus voortkomen uit traumatische ervaringen, niet al te gemakkelijk veroordelen en vergelijkt ze met een generatie Nederlanders die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog soms decennia lang geen Duits konden horen. Dat moet slijten en dat proces kun je niet afdwingen.
Peter Münster zong tot slot het enige, Engelstalige, lied dat hij over vluchtelingen had kunnen vinden: “Welcome to California” over Mexicaanse vluchtelingen die de grens met de Verenigde Staten weten te passeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten