vrijdag 9 december 2016

Wat weten wij nu van vluchtelingen uit Eritrea?

Op de terugweg van Den Haag in Deventer uitgestapt waar in het Etty Hillesum Centrum de Mensenrechtenlezing werd gehouden door Habtom Yohannes, alweer enkele decennia gevlucht uit Eritrea toen het nog onderdeel van Ethiopië was en in Nederland gevestigd als journalist en docent aan de journalistenopleiding in Leiden.


De keuze op Habtom Yohannes was gevallen, zo gaf Gerja Meima, directeur van het Etty Hillesum Centrum aan, omdat Eritreeërs qua omvang de tweede groep vluchtelingen vormt die de afgelopen jaren naar Nederland zijn getrokken, terwijl we eigenlijk maar weinig van hen afweten. Van de grootste groep, de Syriërs, denken we redelijk te weten wie het zijn en lezen we dagelijks in de krant waarvoor ze vluchten, maar wat beweegt die Eritreeërs?

Yohannes geeft aan zich ook te storen aan die benadering. Toen in de aprilmaand van 2014 zich 4.000 Eritrese vluchtelingen in Nederland meldden, sloeg toenmalig staatssecretaris Teeven meteen alarm en riep alle Nederlanders op om op te letten of ze ook ergens Eritreeërs zaten. “Waarom komen die mensen naar Nederland?”, was de vraag. Welnu, een maand eerder gingen ze naar Zweden en daarvoor naar Zwitserland. Bestemming Nederland is geen bewuste keuze. De vraag is dan ook een verkeerde. In plaats van “waarom komen ze naar ons?” is het beter te vragen “waarom verlaten ze huis en haard in Eritrea?” En dan wreekt zich dat we hier in Nederland eigenlijk helemaal niets van Eritrea weten. Het is een blinde vlek.

Om daar verandering in te brengen, neemt Yohannes ons eerste mee in de geschiedenis die hij laat beginnen bij het Congres van Berlijn in 1884/1885 toen de Europese koloniale mogendheden het Afrikaanse continent onderling verdeelden. Aanleiding was dat de Britse en Franse gebiedsuitbreidingen in Afrika op elkaar waren gestoten in het Fashoda-incident in het huidige Soedan en dat de toen net één-geworden Europese staten Duitsland en Italië ook graag nog een stuk van de taart wilden hebben, voordat deze helemaal verdeeld werd.


De Franse Afrika-politiek was gericht op de vorming van een koloniaal gebied van Dakar in het uiterste westen van Afrika tot Djibouti in het uiterste oosten; de Britse op die van een soortgelijk gebied tussen Alexandrië in het uiterste noorden tot Kaapstad in het uiterste zuiden. In Soedan botsten deze twee strategieën en Groot-Brittannië wist dit gebied voor de neus van de Fransen weg te pikken. De Fransen hadden wel heel Noordwest-Afrika van Dakar tot de grens met Soedan in bezit, maar in Noordoost-Afrika bezaten ze alleen de stadsstaat Djibouti. Om te voorkomen dat de Fransen de rest van Noordoost-Afrika in handen zouden krijgen en de Britten als het ware klem zouden kunnen zetten in Soedan, bezette Groot-Brittannië zelf het noordelijk deel van het huidige Somalië en liet de Italianen de rest van Somalië bezetten en ook het kustgebied van het nog steeds onafhankelijke keizerrijk Ethiopië. Dat Ethiopische kustgebied werd dus aan de Berlijnse tekentafels de Italiaanse kolonie “Eritrea”. Tot die tijd had het gebied altijd tot de opeenvolgende vorstendommen behoord waaruit Ethiopië is voortgekomen, dat zelf nooit echt gekoloniseerd is geweest.

Eritrea was de eerste Italiaanse kolonie in Afrika, zo maakt Yohannes duidelijk. Eritrese strijders werden later door de Italianen ingezet bij de verovering van het hen toegekende Zuid-Somalië en Libië. Deze koloniën wist Italië tot in de Tweede Wereldoorlog te behouden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wisten de Britten de drie Italiaanse koloniën in Afrika te veroveren en na de Tweede Wereldoorlog zouden de Verenigde Naties besluiten over de toekomst van deze Italiaanse koloniën zoals de Volkenbond dat na de Eerste Wereldoorlog met de Duitse koloniën had gedaan.

In het geval van Eritrea werd in 1950 door de VN besloten dat het land een federatie met Ethiopië zou gaan vormen met een zeker mate van autonomie. Tien jaar, in 1962, later besloot de Ethiopische keizer Haile Selassie de aparte status van Eritrea op te heffen en het land gewoon als provincie van Ethiopië te beschouwen. Dit vormde de aanleiding tot een langdurige Eritrese onafhankelijkheidsoorlog die in 1993 tot de Eritrese onafhankelijkheid leidde.

Van 1998 tot 2000 woedde vervolgens een bloedige grensoorlog met loopgraven en alles wat daarmee samenhangt tussen Ethiopië en Eritrea waarbij nog 1.100 Nederlandse mariniers zijn ingezet. In het jaar 2000 is wel een wapenstilstand overeen gekomen, maar er is nog steeds geen vredesakkoord en beide landen en verkeren nog steeds in staat van oorlog en in opperste paraatheid. Met name aan Eritrese kant: het land heeft een bevolkingsomvang van 5 miljoen tegenover 100 miljoen Ethiopiërs en beschouwt zich als kleinduimpje tegen de reus. Of eigenlijk als David tegen Goliath, waarbij Eritrea zich ook sterk identificeert met Israël.

De angst in Eritrea voor de grote Ethiopische buurman is in die zin te begrijpen, dat Ethiopië door de afscheiding van Eritrea geen toegang meer heeft tot de Rode Zee. En die Rode Zee was altijd belangrijk voor Ethiopië. Zowel het christendom als de islam hebben via deze zeeverbinding (en dus via het huidige Eritrea) voet aan de grond gekregen in Ethiopië. De oudste moskee ter wereld staat volgens Yohannes in het huidige Eritrea en is daar gebouwd toen in de beginperiode van de islam volgelingen van Mohammed uit Mekka moesten vluchten en zich over het water in veiligheid trachtten te brengen. Deze vluchtelingen werden door de toenmalige (christelijke) Ethiopische keizer gastvrij ontvangen en toegestaan om een moskee te bouwen. Ethiopië en Eritrea zijn thans de enige landen in Noord-Afrika waar de meerderheid van de bevolking nog steeds christen is, zo benadrukt Yohannes, en waar moslims en christenen vreedzaam samenleven. In ieder geval is de achtergrond van de Eritrese vluchtelingenstroom geen conflict tussen christenen en moslims.


Het kustgebied langs de Rode Zee is niet alleen belangrijk voor Ethiopië, dat over een lengte van bijna 1.000 km door een strook van slechts 60 km breedte van die zee wordt afgesneden en dat zich dus eigenlijk heel gemakkelijk een weg naar de zee zou kunnen vechten, ware het niet dat er zwaarbewapende Eritrese troepen in de weg liggen, maar ook voor de hele wereldgemeenschap. De olie uit het Golfgebied gaat namelijk via de Rode Zee (die tussen Djibouti en Jemen slechts 29 km breed is) en het Suez-kanaal naar Europa. Stabiliteit in al die kustlanden is voor Europa dus van levensbelang, want anders komt de olietoevoer in gevaar. Maar dat geldt ook voor Saoedi-Arabië en de andere Golfstaten. Ook zij hebben dus goede relaties met Eritrea hetgeen onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat Saoedi-Arabië Eritrese havensteden mag gebruiken om doelen in Jemen te beschieten.

Ook ligt Eritrea tussen de Rode Zee en de Nijl. 40% van het water dat via Nijl stroomt is via Eritrea afkomstig van de Ethiopische hoogvlakte en vloeit bij Khartoum in de andere tak van de Nijl die haar oorsprong in het Victoriameer vindt. Egypte heeft zich altijd meester over de Nijl gewaand en haar politiek is erop gericht de andere Nijlstaten zoveel mogelijk te verzwakken. Dat verklaart volgens Yohannes de steun van Egypte aan de Eritrese onafhankelijkheidsstrijd en daaropvolgende oorlog met Ethiopië. Hoewel, zo benadrukt Yohannes nog maar eens een keer, Eritrea een in meerderheid christelijk land is en de machthebbers ook van huis uit christen zijn, wordt het door de omringende islamitisch-Arabische landen vooral als bondgenoot tegen Ethiopië gezien.

Vanwege deze aanhoudende oorlogstoestand zijn alle Eritrese mannen en een groot deel van de vrouwen (het Eritrese leger bestaat voor ongeveer 30% uit vrouwen) langdurig onder de wapenen. Die situatie is tamelijk uitzichtloos en daarom deserteren Eritrese militairen massaal en vluchten dan naar vijand Ethiopië waar ze in kampen worden opgevangen en eveneens tamelijk uitzichtloos verblijven. Velen van hen trekken daarom vervolgens verder, richting Europa.

Maar niet alleen Eritrese militairen hebben reden tot vluchten. De mensenrechtensituatie in Eritrea behoort tot de slechtste ter wereld. De leider van de gewapende, marxistische bevrijdingsbeweging van Eritrea, Isaias Afwerki, werd na de onafhankelijkheid president en heeft bij het uitbreken van de grensoorlog met Ethiopië, bijna 20 jaar geleden, de grondwet buiten werking gesteld en het parlement naar huis gestuurd. Hij regeert het land sindsdien als alleenheerser die successievelijk allee (potentiële) tegenstanders uit de weg ruimt. Zo zijn alle onafhankelijke kranten gesloten en journalisten gedood of gevangen gezet; van de meesten is het lot niet bekend en kun je alleen maar zeggen: “verdwenen”.

In Eritrea worden slechts vier religieuze stromingen toegestaan: de Eritrese tak van de Koptische kerk, de Eritrese tak van de Rooms-Katholieke kerk, de Lutherse kerk en de soennitische islam. Alle anderen geloofsrichtingen (Bahai, maar ook Pinksterkerken, Jehova’s of vernieuwingsbewegingen binnen de toegestande kerken) zijn verboden en de leiders of aanhangers gevangen gezet. Zelfs de inmiddels 87-jarige patriarch van de Eritrese Koptische kerk zit gevangen omdat hij kritiek uitoefende op de regering. Ook is de universiteit van Asmare, de hoofdstad van Eritrea, in 2001 gesloten en zijn docenten en studenten gevangen gezet. Yohannes wijst erop dat president Isaias Afwerki zijn training als rebellenleider gekregen heeft ten tijde van Mao’s Culturele Revolutie en zich daardoor kennelijk nog dagelijks laat inspireren.

Vervolgens toont Habtom Yohannes een eindeloze lijst van journalisten en kerkelijk leiders die in de loop van de afgelopen 15 jaar in Eritrea zijn verdwenen of net op tijd het vege lijf konden redden door naar het buitenland te vluchten. Dáárom komen die Eritreërs naar Nederland.


Om even op adem te kunnen komen van dit indrukwekkende maar ook somber stemmende relaas, krijgen we een miniconcertje verzorgd door de eveneens, maar pas onlangs uit Eritrea gevluchte krar-speler Werede Tefsamichael. Werede verblijft thans in het asielzoekerscentrum in Schalkhaar en treedt regelmatig in de regio op met zijn instrument en bijbehorende muziek die heel kenmerkend is voor de Hoorn van Afrika en zijn gelijke niet kent in de rest van Afrika of de Arabische wereld.

Daarna was het tijd voor vragen uit de zaal. In antwoord op de eerste vragen antwoordt Habtom Yohannes de bevolking in Ethiopië en Eritrea slechts marginaal van elkaar verschilt. Er wonen heel veel verschillende volkeren met verschillende talen in dit totale gebied, maar je kunt niet zeggen dat Eritrea op basis van etnische of religieuze scheidslijnen van Ethiopië is afgesplitst. Dat is destijds in Berlijn echt langs de liniaal gegaan. De elites die in Ethiopië en Eritrea aan de macht zijn spreken dezelfde taal en zijn beide Koptisch.

Ook maakt Yohannes nogmaals duidelijk dat in Eritrea geen vervolging van christenen door moslims plaatsvindt. Beide bevolkingsgroepen leefden altijd in harmonie naast elkaar, zoals overal in Afrika. Men vierde de feestdagen samen, met respect voor elkaars gebruiken. Wel maakt Yohannes zich zorgen over de toenemende invloed van het wahabisme dat vanuit Saoedi-Arabië ook Eritrea binnenkomt en de moslimbevolking laat radicaliseren.

Naar aanleiding van de lange lijst journalisten, religieuze leiders en academici wordt gevraagd hoe het met “de gewone” Eritrears gaat. De gewone Eritreërs in de kracht van hun leven liggen volgens Yohannes dus vrijwel allemaal gelegerd langs de grens en de oudere gewone Eritreërs zijn in de dorpen achter gebleven om hun agrarische middelen van bestaan in bedrijf te houden. Die hebben het dus zwaar.

Wat kunnen wij doen aan dit situatie? Pas dit jaar, zo verhaalt Yohannes, heeft de VN-Veiligheidsraad een resolutie aangenomen waarin Eritrea beschuldigd wordt van misdaden tegen de menselijkheid. Dat opent de weg voor vervolging door het Internationaal Strafhof. Maar in plaats van maatregelen te nemen tegen het regiem van Eritrea, zijn de Westerse regeringen juist relaties met deze regering aan gaan knopen om te onderhandelen over het indammen van de vluchtelingenstroom. Dit dus weer vanuit de verkeerde vraagstelling “waarom komen die mensen naar ons?” in plaats van “waarom verlaten die mensen huis en haard?”: de oorzaak van het vluchtelingenprobleem wordt niet aangepakt maar eigenlijk alleen maar aangewakkerd door alleen het symptoom te bestrijden.

Hetzelfde geldt voor Soedan. Terwijl de leider Omar al Bashir wordt gezocht door het Internationaal Strafhof, heeft de Europese Unie een deal met hem gesloten en krijgt hij geld van Europa om Eritrese vluchtelingen terug te sturen naar Eritrea. Overigens bestond er vóór 2011 ook een dergelijke deal met de Libische leider Khadafi die op verzoek van de EU twee vliegtuigen vol vluchtelingen die inmiddels Libie hadden bereikt naar Eritrea terug stuurde. Als het om het verdedigen van mensenrechten gaat, dan is dat niet alleen de verdediging tegen dictatoriale regiems elders in de wereld die vluchtelingenstromen veroorzaken, maar in toenemende mate ook tegen de internationale politiek van bijvoorbeeld Nederland zelf als het gaat om de keuzes die gemaakt worden om die vluchtelingenstromen in te perken.

Een heel andere vraag komt van aanwezige vrijwilligers in het AZC Schalkhaar die zich afvragen of het voor Eritrese vluchtelingen die geworteld zijn in een “wij-cultuur” niet heel erg moeilijk is om te wennen aan de Nederlandse “ik-cultuur”. Habtom Yohannes meent dat dit onderscheid veel te symplistisch is. Ook Eritreeërs zijn zichzelf wel als individu en in Nederland komt best nog veel gemeenschapsgevoel en klaarstaan-voor-een-ander voor. Het maakt bij Eritrese vluchtelingen heel veel uit of ze uit een stad komen of van het platteland, welk opleidingsniveau ze hebben en welke religieuze achtergrond. Plak mensen asjeblieft geen etiket op op basis van afkomst: jij komt daar vandaan en dus zul je wel zus en zo denken. Geef mensen, ongeacht hun afkomst, de ruimte om zichzelf te ontwikkelen tot een “ik” èn tot een “wij”. Maar houd er ook rekening mee dat voor veel vluchtelingen het eerste jaar vooral een rouwproces is van afscheid nemen van wat ze achter hebben moeten laten in het land dat ze ontvlucht zijn en begin aan de inburgering zodra dat rouwproces dat toelaat.

Gerja Meima vond dat een mooie oproep om deze mensenrechtenbijeenkomst mee af te sluiten.

3 opmerkingen:

  1. Dag Jan, Heel fijn om de lezing "vertaald" te zien in het door jou gemaakte verhaal. Lijkt me heel erg bruikbaar voor geïnteresseerden en mensen die met Eritreers en mensne uit De hoorn van Afrika in contact komen. Ik stuur het door aan wat mensen. Met dank. Groet Johan Kuiper.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Jan, Ik ben onder de indruk van je verslag. Ik heb nog nooit zo'n goed en informatief verslag gelezen van een bijeenkomst waar ik helaas niet bij kon zijn. Crispijn Oomes. info@speelman.nl

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Harteijk dank. Een mooi verslag. Er zitten wat onjuistheden in. Ik weet niet welke Jan dit is (excuses). Zou u aub contact willen opnemen met mij. Habtom Yohannes

    BeantwoordenVerwijderen