De twee gasten kwamen vanwege een treinstoring bij Rijssen een klein uur later aan dan gepland. De aanwezigen konden een flink deel van dat kleine uur genieten van de muziek van Emrah Oguztürk, maar ze hadden natuurlijk ook weg kunnen gaan omdat het te lang duurde. Zich hiervan bewust zijnde dankte Gadija Vallie de aanwezigen in het Afrikaans voor hun geduld en het feit dat ze niet alleen, ondanks het slechte weer, gekomen waren, maar ook waren blijven wachten. Daarin schuilt de kern van solidariteit.
Gadija Vallie is er daarom van overtuigd dat ze de aanwezigen niets hoeft te vertellen over de betekenis van solidariteit en dat ze misschien zelfs beter kan luisteren naar wat de aanwezigen zelf te vertellen hebben over hun motivatie om solidair te zijn met anderen en hoe ze daar vorm en inhoud aan geven. Desgevraagd blijkt een deel van de aanwezigen destijds inderdaad ook actief te zijn geweest in de anti-Apartheidsbeweging.
Gadija Vallie roept in herinnering dat de Apartheid pas in 1948 wet werd in Zuid-Afrika. Het jaar dat ook de staat Israël werd opgericht. Feitelijk ook als Apartheidsstaat want net als in Zuid-Afrika werd ook in Israël wettelijk verankerd dat één bevolkingsgroep bevoorrecht zou worden boven andere, daar al langer woonachtige bevolkingsgroepen.
Voor die laatsten had de introductie van de Apartheid grote gevolgen. Zowel in Zuid-Afrika als in Israël en Palestina. Gadija Vallie verhaalt de geschiedenis van haar eigen familie in Zuid-Afrika. Haar grootvader was van Indiase afkomst, haar grootmoeder van Nederlandse. Zij voerden in 1948 al langere tijd een huishouden, maar door de toen geïntroduceerde Apartheidswet kon dat huwelijk niet langer bestaan. Bevolkingsgroepen werden van elkaar gescheiden en moesten ook gescheiden gaan leven. Echtparen werden gescheiden, de familie van Gadija Vallie, die redelijk gegoed was, mocht niet langer blijven wonen waar ze woonden en moest vertrekken. Op scholen verdwenen kinderen die naar andere plaatsen en scholen moesten verhuizen. Daar kwam in het begin weinig geweld bij te pas: het waren gewoon de wettelijke maatregelen die mensen op drift bracht en gemeenschappen verscheurde.
Voor kinderen was dit bijzonder traumatisch. De veiligheid die zij in hun familie en in hun huis dachten te kunnen genieten, bleek niet geboden te kunnen worden. Hun ouders, met name hun vaders, die hen tegen alle kwaad zouden beschermen, bleken plotseling machteloos te staan. Hun bescherming moesten ze elders zoeken en Gadija Vallie werd uiteindelijk actief binnen de Zuid-Afrikaanse anti-Apartheidsbeweging waar ze nauw samenwerkte met Steve Biko. Toen deze in 1975 werd vermoord herhaalde de traumatische geschiedenis uit haar kinderjaren zich weer: datgene waarbij ze veiligheid dacht te vinden, werd haar ontnomen. Het kon haar niet beschermen. In die tijd hielden vooral de contacten met de internationale anti-Apartheidsbeweging haar op de been. Deze gaven enige bescherming en vooral de kracht om door te gaan. Vanuit haar eigen ervaringen is Gadija Vallie zich binnen de anti-Apartheidsbeweging vooral bezig gaan houden met kinderen en dan met name de kinderen van gevangen gehouden anti-Apartheidsactivisten.
En nadat de Apartheid in Zuid-Afrika werd afgeschaft is Gadija Vallie zich gaan richten op kinderen die elders in de wereld op moeten groeien onder bezetting, zoals de kinderen in Palestina, de Koerdische gebieden en West-Sahara. Ze kan zich goed inleven in hun situaties, hoewel ze de betreffende gebieden niet bezocht heeft. Ze is bang daarin geconfronteerd te worden met de voor haar nog steeds traumatische situatie die ze in Zuid-Afrika inmiddels achter zich heeft kunnen laten.
Onder de aanwezigen zijn er velen die in tegenstelling tot haar wel in Palestina zijn geweest en op de een of andere manier vorm en inhoud hebben gegeven aan hun solidariteit met de bevolking daar. Vanuit de zaal wordt ingestemd met het idee om kinderen die onder bezetting moeten opgroeien centraal te stellen. Misschien kunnen we ze uitroepen als "vredeskinderen" of kunnen we aan de hand van hun situatie de kern van de Israëlische bezetting van Palestina aan de orde stellen op verschillende scholen, zo wordt vanuit de zaal gereageerd. Het volgende filmpje wordt vertoond:
Gadija Vallie juicht deze ideeën toe en herkent hierin ook weer de spirit van de internationale anti-apartheidsbeweging. Ze benadrukt daarbij ook het lot dat de Palestijnse kinderen zelf ondergaan. 40% van de Palestijnse mannen heeft voor korte of langere tijd in Israëlische gevangenissen gezeten. Veelal zonder enige vorm van proces. Dat heeft ingrijpende consequenties, want op grond hiervan kunnen ze de rest van hun leven geen vergunning krijgen om Israëlisch grondgebied te betreden, zoals voor Palestijnse moslims en christenen heilige plaatsen in bijvoorbeeld Jeruzalem maar ook de gevangenissen waar hun eigen kinderen mogelijk ooit weer gevangen gezet zullen worden.
In Israëlische gevangenschap betekent namelijk dat je in Israël gevangen wordt gezet en omringd wordt door mensen waarvan je de taal niet begrijpt terwijl je familie niet in staat is om je te bezoeken. Dit is overigens een overtreding van het internationaal recht waarin bezettende mogendheden wordt verboden om arrestanten in het door hen bezette gebied naar het eigen land over te brengen en daar gevangen te zetten. Nog een andere schending van het internationaal recht is dat deze kinderen ook gemarteld worden in Israëlische gevangenissen. De overheden in Zuid-Afrika en Israël boden cq. bieden geen bescherming, want deze overheden handhaven de Apartheid cq. bezetting ten gunste van slechts één bevolkingsgroep en niet het recht voor elke ingezetene.
Om de kinderen daarvan en met name van de martelingen te redden is meer nodig dan enkel beeldvorming en voorlichting. Op dit moment wordt internationaal campagne gevoerd tegen het Law Train project: een door de Europese Unie gefinancierd uitwisselings- en trainingsprogramma voor Israëlisch en Europese veiligheidsdiensten. Daaronder ook de Israëlische grenspolitie die met name verantwoordelijk is voor de vele arrestaties en martelingen van Palestijnse kinderen. Doel van dit programma is de ontwikkeling van "ondervragingsmethoden". Dat klinkt onschuldig, maar marteling wordt vaak gezien als onderdeel van die ondervragingsmethoden.
Je kunt je afvragen hoe het beschaafde Europa op het idee komt om met Israël op zoiets verwerpelijks samen te werken, maar bepaalde Europese regeringen huren op dit moment Israëlische expertise in in hun strijd tegen het "vluchtelingenprobleem" zoals zij dat ervaren. Veel vluchtelingen die de oorlogen in het Midden-Oosten ontvluchten en in Europa een veilig heenkomen zoeken, worden thans met deze Israëlische veiligheidstechnologieën en "ondervragingsmethoden" geconfronteerd en de Israëlische veiligheidssector spint er goed garen bij terwijl de Europese Unie nauwelijks meer enige kritiek op de Israëlische methoden en technieken laat horen.
Gadija Vallie roept de aanwezigen op om zich hiertegen te verzetten en samen te blijven werken in onderlinge solidariteit naar een gezamenlijke toekomst voor allen!
Mieke Zagt vult nog aan welke middelen haar lokale groep in Rotterdam en de stichting Tadamun daarbij beproeft. In Rotterdam heeft men een mobiele "humusbar" gebouwd die door de stad rijdt en bij evenementen opgesteld kan worden. Bij deze humusbar wordt reclame gemaakt met de leus: "gratis humus, thee en kinderrechten voor iedereen". Mensen komen af op de gratis humus en thee en krijgen de informatie over de Palestijnse kinderrechten er gratis bij. Onder andere door middel van T-shirts met de tekst "Palestijnse kinderen, most wanted" en met de op een smiley lijkende Arabische letter T van "Tadamun" (solidariteit).
Het is inmiddels tijd geworden om weer afscheid te nemen en dat gebeurt door de overhandiging van een kaars die is aangeboden door de Wereldvredesvlam waarin de onderlinge verbondenheid tussen mensen wereldwijd wordt gesymboliseerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten