dinsdag 7 november 2017

"Vluchtelingencrisis" veroorzaakt door Europees beleid

Vanavond sprak prof.dr. Henk van Houtum, directeur van het Nijmegen Centre for Border Research en co-auteur van het boek “Voorbij Fort Europa – een nieuwe visie op migratie”, bij Studium Generale over het Fort Europa. Hij werd ingeleid door de Twentse hoogleraar Europees en internationaal recht prof.dr. Ramses Wessel die het Fort Europa introduceerde als een logisch gevolg van het opheffen van de Europese binnengrenzen aan het eind van de vorige eeuw. Als je de binnengrenzen laat verdwijnen zul je de buitengrenzen moeten versterken.


Volgens Van Houtum is er echter geen enkele noodzakelijkheid om de buitengrenzen te versterken als er geen binnengrenzen meer zijn. Er is geen enkele reden te verzinnen waarom het een het gevolg van het andere zou moeten zijn. Het was destijds een bewuste politieke keuze van een aantal EU-lidstaten die het verband tussen het wegvallen van binnengrenzen en het versterken van buitengrenzen in omloop hebben gebracht om hun plannen door te voeren. En kennelijk lopen daar niet alleen gewone burgers maar ook hoogleraren Europees en internationaal recht met open ogen in.
De fabel van de noodzakelijke samenhang die de werkelijke politieke motieven aan het oog onttrekt is vooral kwalijk omdat ze op zeer gespannen voet staat met de Europese waardengemeenschap die de Europese Unie claimt te zijn èn omdat er door die versterking van de Europese buitengrenzen domweg doden vallen aan de grenzen van de EU. We spreken schande over de presidenten van Australië en de Verenigde Staten die een hardvochtige anti-immigratiepolitiek voeren, maar hebben als Europese Unie tonnen boter op ons hoofd. Van alle doden die wereldwijd te betreuren zijn vanwege de confrontatie met een voor migranten gesloten buitengrens valt 75% aan de buitengrens van de Europese Unie. Sinds het wegvallen van de Europese binnengrenzen eind vorige eeuw gaat het daarbij om een aantal van 50.000 doden. En dat aantal stijgt steeds sterker: elk jaar vallen er weer meer doden dan het jaaar ervoor. En die stijging komt niet (alleen) door het stijgend aantal vluchtelingen, maar ook en vooral door het toenemend aantal (Europese) beleidsmaatregelen om deze tegen te houden. Hoe meer beleid er gemaakt wordt om onze buitengrenzen te beschermen, hoe meer slachtoffers er vallen. Er is sprake van thanatopolitiek: dood door beleid.

Als we dat onder ogen zien (maar dat zien we niet), dan dringt de vraag zich op of dat niet anders kan. Of we niet voorbij dat Fort Europa kunnen denken. Voorbij al die doden. Je zou denken van wel. Net als de Verenigde Naties is de Europese Unie (of haar voorlopers) opgericht vanuit het onder ogen zien van de talloze doden die in korte tijd in twee wereldoorlogen op het Europese continent (en daarbuiten) zijn gevoerd door Europese mogendheden die verblind waren door xenofobie en extreem nationalisme. Er was visioenaire moed nodig bij mensen als Robert Schuman om voorbij die xenofobie, het nationalisme en de gewoonte van oorlogvoering te komen en het Europese project van de grond te krijgen. Terecht kreeg dit ideaal in 2012 de Nobelprijs voor de Vrede. Maar datzelfde jaar trad ook de kentering op in dit ideaal. De idealen van solidariteit en saamhorigheid lijken het weer te verliezen van de oude tendensen als vreemdelingenhaat en nationalisme.

Natuurlijk kwamen er in de jaren na 2012 meer vluchtelingen naar Europa dan daarvoor, maar die schommelingen zijn van alle tijden. In de jaren ’90 van de vorige eeuw waren het er ook veel meer dan in de jaren daarvoor en daarna. We moeten onder ogen zien dat niet de vluchtelingen zijn veranderd, maar dat wij als Europese Unie zijn veranderd. De saamhorigheid en solidariteit waarmee we in de jaren ’90 nog vele vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië maar ook uit andere landen opvingen lijkt te zijn verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor barrières. Niet één maar drie muren waarmee de Europese Unie de vluchtelingen tegenhoudt.


De eerste muur waarmee de Europese Unie vluchtelingen tegenhoudt is er één van papier. Of van papieren. Om de EU binnen te komen heb je vanuit sommige staten een visum nodig en vanuit andere staten niet. Vroeger werd dat aangeduid als een ‘witte’ en een ‘zwarte’ lijst van landen. Van de 195 landen die er in de wereld zijn staan er 60 op de witte lijst. Dat zijn hoofdzakelijk ‘Westerse’ landen (op de bovenstaande kaart groen aangegeven). Het dubbele aantal landen vormen samen de zwarte lijst. Dat zijn vrijwel alle Aziatische en Afrikaanse landen en in ieder geval alle landen met een islamitische meerderheid.

Het verschil tussen de landen op de witte en die op de zwarte lijst is de laatste jaren steeds groter geworden. Binnen de witte lijst is het overschrijden van een grens heel eenvoudig en gebeurt bijna ongemerkt. Maar als je de pech hebt ingezetene te zijn van een land op de zwarte lijst dan is het bijna onmogelijk geworden om de EU (of een ander Westers land) nog binnen te komen. Ingezetenen van EU-lidstaten kunnen zonder visum 170 (van de 195) andere staten op de wereld bezoeken; ingezetenen van andere landen slechts enkele tientallen. Als je in Sri Lanka woont heb je slechts naar 38 andere landen een visumvrije reismogelijkheid; woon je in Syrië dan zijn dat er nog maar 25.

Van Houtum noemt dit verschijnsel: Mondiale Apartheid. Je bewegingsvrijheid als wereldburger hangt af van de nationaliteit die je bij je geboorte krijgt. Als we in Nederland zouden zeggen dat een Randstedelijk het hele land mag bereizen, maar mensen uit Groningen of Limburg binnen hun eigen provincie moeten blijven of in ieder geval de Randstad niet binnen kunnen komen zonder speciale toestemming, dan zouden we dat onacceptabel vinden. Maar op wereldschaal vinden we dit kennelijk heel gewoon terwijl het internationaal ook op gespannen voet staat met allerlei gelijkheidsbeginselen.

Het verhaal van de beperkte bewegingsvrijheid voor Syrische burgers brengt ons bovendien bij de eerste paradox van het EU-grensbeleid: "Mensen vluchten voor hun regime, maar krijgen geen visum vanwege hun regime." Oftewel: naast de straf die je al hebt omdat je onder een onderdrukkend regime bent geboren, word je door de EU nog een keer gestraft omdat de burgers uit jouw land juist vanwege de aard van dat regime lastiger aan een visum kunnen komen dan andere burgers.

Mensen worden door deze papieren muur gedwongen om buiten de wet om en dus op een illegale wijze te vluchten. De legale weg hebben we feitelijk voor hen afgesloten en dus blijft enkel de illegale wijze over. Mensensmokkel is een direct gevolg van dit beleid en Van Houtum wil wel stellen dat de EU met dit beleid feitelijk de smokkelindustrie financiert. Het kan zelfs zichtbaar worden gemaakt: de omzet van de smokkelindustrie neemt evenredig toe met het groeiende EU-budget voor grensbewaking. De roep om de grenzen te sluiten is niet alleen onzinnig (de grenzen zijn namelijk al gesloten; mensen moeten al buiten de normale procedures om de EU binnen zien te komen) maar leidt bovendien tot een versterking van een criminele sector waar de EU nu juist paal en perk zegt te willen stellen.


De tweede muur die de EU heeft opgetrokken is van ijzer. Er is niet zozeer sprake van een (vesting)muur die het Fort Europa omgeeft, maar na 25 jaar is het IJzeren Gordijn weer helemaal terug. Juist in die landen waar we in 1989 nog getuige waren van het doorknippen van de prikkeldraadversperringen die Oost en West van elkaar scheidden. Vanwege al dat prikkeldraad en de hekwerken rondom de EU is het misschien ook wel beter om van een “gated community” te spreken in plaats van van een Fort. De happy few die zichzelf hebben afgeschermd van de boze buitenwereld. Van de barbaren die daar rondlopen en het voorzien hebben op onze rijkdommen die we natuurlijk veel liever en uitsluitend voor onszelf bewaren.

Dit ijzeren gordijn loopt ook niet alleen binnen of aan de buitengrenzen van de EU, maar delen ervan worden reeds halverwege de route gelegd. In Turkije, dankzij de “Turkije-deal” met Erdogan, maar ook in Afrika. Enerzijds door soortgelijke deals met nauwelijks bestaande regeringen zoals die van Libië of volstrekt misdadige zoals die van Eritrea. Anderzijds door met militaire middelen èn ontwikkelingssamenwerkingsgelden migratiebewegingen tegen te houden. In plaats van echt te investeren in de ontwikkeling van bijvoorbeeld Afrikaanse samenlevingen worden delen van het budget voor ontwikkelingssamenwerking bij dat soort ontwikkelingsprojecten weggehaald om ingezet te worden voor projecten die vooral dienen om migratie tegen te gaan. Natuurlijk kan het tegengaan van migratie een gevolg zijn van een geslaagd ontwikkelingsproject, maar dat is nog wat anders dan dat dat op voorhand het doel is en dat het succes van het project hieraan wordt afgemeten.


Deze tweede muur, of het ijzeren gordijn, leidt tot de tweede paradox van het EU-grensbeleid: “De EU geeft het immigratiebeleid mede in handen van smokkelaars en dictators”. Door de Turkije-deal en soortgelijke deals maakt de EU zich afhankelijk van de nukken van een autoritair staatshoofd als Erdogan om over de andere autoritaire staatshoofden en rechtsstreekse dictators maar te zwijgen. Er zullen consessies aan deze lieden gedaan moeten worden en door dit soort deals help je ze alleen maar meer in het zadel. Waar de EU denkt door dit soort deals haar buitengrenzen dicht te timmeren en baas in eigen huis te blijven, levert ze feitelijk een stuk zeggenschap over datzelfde grondgebied uit aan regimes waar je liever enige afstand toe zou willen bewaren.


De derde muur is het kamp. Giorgio Agambe gaf als definitie dat het kamp de ruimte is waar de uitzonderingstoestand regel begint te worden. Het vluchtelingenbeleid van de EU en haar lidstaten heeft geleid tot het ontstaan van een grote hoeveelheid kampen zowel in de landen van herkomst als in die van aankomst. Naast de bootjes op de Middellandse Zee (volstrekt ten onrechte als “Europese buitengrens” beschouwd; tot voor kort gold de Middellandse Zee altijd als verbindingszone tussen de eromheen liggende landen!) vormen vluchtelingenkampen het beeld van vluchtelingen op weg naar Europa. En dan dus niet de kampen waar de vluchtelingen verblijven die in de eigen regio worden opgevangen met UNHCR-tentjes en vlaggen, maar de kampen die meer het uiterlijk van kooien hebben waarin vluchtelingen “tijdelijk” worden opgevangen in afwachting van procedures om een verder trekken al dan niet mogelijk te maken. Zo ook de AZC’s waarin vluchtelingen in Nederland worden opgevangen in afwachting van …

Dit soort kampen, zo stelt Van Houtum, waarin vluchtelingen bij elkaar op een kluitje zijn gedreven, versterkt de angst bij de bevolking voor deze vluchtelingen in plaats van dat ze gerust wordt gesteld en je zou je toch werkelijk af moeten vragen of dit niet anders kan (natuurlijk wel!). Maar ook de in deze kampen opgevangen vluchtelingen raken volstrekt gedemoraliseerd. "Ik was zo sterk als een paard en heb alle hindernissen onderweg overwonnen, maar hier in dit kamp ben ik zo week als elastiek geworden" en “Het kamp is nog erger dan de hele vlucht” zijn kenmerkende uitspraken van vluchtelingen die Van Houtum uit de mond van bewoners van het kamp Heumensoord bij zijn woonplaats Nijmegen heeft opgetekend.

Het draagt, wederom samen met het voorgaande, bij aan de derde paradox van het EU-grensbeleid: “Het EU-grensbeleid, bedoeld om de kernwaarden van EU te beschermen, holt die waarden juist uit: auto-immuniteit.” Met name door het verschijnsel, het beleid, dat vluchtelingen in kampen bijeen worden gedreven laat binnen de EU de xenofobie jegens deze vluchtelingen toenemen.

Na deze drie paradoxen formuleert Van Houtum drie voorstellen voor een andere vluchtelingenbeleid. In de eerste plaats: Normaliseer. Dat wil zeggen: accepteer dat migratie en vluchten bij de internationale samenleving en economie hoort. Binnen de EU stimuleren we mobiliteit van studenten en werknemers, maar buiten de EU is dat plotseling afgelopen. Waarom? Maar tot het normaliseren behoort naast het accepteren ook het nuanceren. Van de totale wereldbevolking vormen migranten slechts 3% en vluchtelingen 1% daarbinnen. Het is dus helemaal niet zo, wat wel eens het idee is, dat de hele wereld op drift is geraakt: 97% van de wereldbevolking blijft ze zitten waar ze zitten (of migreert binnen de eigen landsgrenzen. Verder is ook altijd van belang om te benadrukken dat 85% van de vluchtelingen wordt opgevangen buiten EU.

Maar naast accepteren en nuanceren is ook het re-articuleren van belang: stop de fobische beeldtaal over migratie waarin waterstromen (golven, tsunami’s, toevloed, stroom), ongedierte (zwerm, parasieten) of andere karakteriseringen (gelukzoekers, illegalen, testosteronbommen) een rol spelen. Opmerkelijk is dat dat soort termen gebruikt worden bij vluchtelingen terwijl we het bij andere migranten (vooral als het onszelf betreft) hebben over expats, pensionado’s of kenniswerkers.

Maar het zijn niet alleen woorden. Van Houtum haalt Edward Said aan in zijn veel geciteerde uitspraak “The struggle (over borders) is complex and interesting because it is not ony about soldiers and cannons but also about ideas, about forms, about images and imaginings.” In dat verband bespreekt Van Houtum de onderstaande beeldgrafiek van Frontex, de militaire grensbewaking van de Europese Unie.


In de eerste plaats kan opgemerkt worden dat het Europese continent kleiner wordt afgebeeld dan bij gebruikelijke projecties, waarmee het tot een kwetsbaar en snel onder de voet gelopen continent wordt gevormd. De migratiepijlen vanuit Afrika en het Midden-Oosten zijn daarbij vergeleken reusachtig en suggereren enorme stromen. De pijl die vanuit Afrika wordt getrokken is bijna net zo breed als Spanje op deze kaart. Alleen omvat Spanje ongeveer 50 miljoen inwoners en is het aantal vluchtelingen uit Afrika in de betreffende periode slechts een enkel promiel daarvan. Als de dikte van de pijl dus in verhouding zou moeten zijn, dan zou deze niet dikker mogen zijn dan één duizendste van de breedte van Spanje. Jaarlijks ontvangt Frankrijk 80 miljoen vakantiegangers. Een dergelijk aantal is meer in overeenstemming met de dikte van de pijl. Een derde kritiekpunt is dat de pijlen een gecoördineerde ‘aanval’ op Europa suggereren. Een invasie, terwijl de meeste vluchtelingen nauwelijks in georganiseerde verbanden reizen; hooguit tijdelijk en dan nog vaak gedwongen door mensensmokkelaars. Het plaatje dient dan ook vooral om de EU-beleidsmakers ervan te overtuigen dat er meer geld naar Frontex moet om de enorme invasiestromen tegen te kunnen houden!

Het tweede voorstel naast normaliseer is: legaliseer. Creëer een veilige asielroute en verdeel vluchtelingen over EU. Dat kan alleen door mensen in het land van herkomst de nodige reisdocumenten te geven daarbij dus afspraken te maken over de bestemming en het verblijf. Je kunt daarmee de aankomst veel beter reguleren en coördineren dan nu het geval is waarbij je geen enkele bemoeienis hebt en kunt hebben met de door de vluchtelingen af te leggen reis. Trek mensen binnen de wet en laat ze ook meteen participeren in plaats van eerst enige tijd op te sluiten in kampen. Gevraagd of je hiermee geen terroristen binnenhaalt, antwoordt Van Houtum dat dit geregelde alternatief je juiste de mogelijkheid geeft te onderzoeken wie je wel of niet binnen laat. Ook hoef je niet bang te zijn voor een grotere toevloed van migranten. Onderzoek wijst uit dat er bij ‘open grenzen’ sprake is van een circulaire migratie: seizoenarbeiders kom en gaan naarmate er werk is en vertrekken anders weer naar huis. Maar zodra het lastiger wordt om de grens over te komen, zullen deze seizoenswerkers in het land gaan vastigen waar het werk is. Het zijn dus juist meer gesloten grenzen die tot een blijvende vestiging van migranten leiden.

En het derde voorstel is: egaliseer. Bescherm vluchtelingen èn de rechtstaat door het hele proces binnen de wet te brengen en uit de illegaliteit te halen. Maar ook: mondialiseer in de richting van een Wereld Migratie Organisatie (WMO). Gevraagd of hij een tendens in deze richting ziet, moet Van Houtum erkennen dat we helaas in een soort tunnelvisie zitten. Het gevoerde beleid roept weerstanden op in de samenleving en het enige antwoord dat de politiek weet te verzinnen op het daarbij opkomende xenofobe populisme is nog verder voort te gaan op de ingeslagen weg. Niet het gezonde verstand en de visioenaire moed regeren, maar de angst voor het electoraat. Overigens was in 2015 een ongekende omvang van solidariteit en bereidwilligheid bij de Nederlandse bevolking en die van andere EU-lidstaten te zien om hier opgevangen vluchtelingen te helpen. De aantallen (potentiële) vrijwilligers overstegen de aantallen demonstranten en luidruchtige insprekers tegen AZC’s. Het rijks- en Europees beleid om de aantallen asielzoekers drastisch te verminderen, onder andere via de Turkijedeal, heeft echter negatieve gevolgen gehad voor die omvang omdat de betoonde solidariteit en bereidwilligheid niet werden beloond.

Tot slot de vraag hoe het met de financiële lasten van de vluchtelingenopvang zit. Van Houtum, die van huisuit econoom is, stelt dat economen er op wijzen dat vrije migratie juist heel erg goed is voor de economie. Meer specifiek: Hongarije schreeuwt om arbeidskrachten, maar in plaats van de vluchtelingen met open armen te ontvangen en in te schakelen, voert de huidige conservatieve Hongaarse regering een politiek waarin de Hongaarse bevolking gestimuleerd wordt om meer kinderen te krijgen. Opname van vluchtelingen en andere migranten is dus geen kwestie van wel of niet kunnen, maar vooral van wel of niet willen. En het blijft dus een kwestie van politieke keuzes die wij hier in Europa maken in plaats van een door de externe situatie afgedwongen reactie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten