donderdag 20 augustus 2015

De anti-nucleaire beweging in India

Vanavond vond een “Sommerstammtisch” plaats van de Natur- und Umweltschutzverein Gronau (NUG) met als hoofdspreker de in Gronau geboren en getogen Reinher Sonntag die tot drie jaar geleden in de Zuid-Indiase deelstaat Tamil Nadu heeft geleefd en daar contact had met een lokaal burgerinitiatief tegen de bouw van een nieuwe kerncentrale in deze deelstaat. De coördinator van dit burgerinitiatief had hij tien jaar geleden ontmoet tijdens een bijeenkomst in Almelo waar deze Indiër sprak.


Reinher bekende meteen aan het begin van zijn inleidiing dat het tiental toehoorders van hem geen details over het Indiase nucleaire programma hoefde te verwachten en dat hij het vooral over de maatschappelijke discussie hierover en de positie van burgerinitiatieven zou hebben. Een tweede waarschuwing aan het begin is dat India met haar 1,1 miljard inwoners en enorme taalkundige, etnische en culturele verscheidenheid eerder als subcontinent dan als land beschouwd moet worden; eerder vergelijkbaar met Europa dan met bijvoorbeeld Duitsland. Het land is dan ook sterk geregionaliseerd en in grote delen van het land trekt men zich weinig van de hoofdstad New Delhi aan. Verder is de bevolking niet alleen taalkundig, etnisch en cultureel, maar ook door het nog steeds voortlevende kastensysteem zeer gesegregeerd. Het perspectief van de rijke bovenlaag is een totaal andere dan dat van de arme onderlaag. Het is dan ook onmogelijk om in algemene termen over India te spreken.

Vanwege de omvang van het land en de rijke, unieke culturele geschiedenis zijn de bevolking en haar regering bijzonder nationalistisch en hebben zij een gootmacht-ambitie geërfd van het Britse Rijk. En om tot de groten der aarde te kunnen behoren moet je als land wel over een eigen kernwapen beschikken. Het nucleaire programma van India (dat een 20-tal kerncentrales heeft) is dan ook primair gericht op de vervaardiging van een kernwapen en de energieproductie is een afgeleide hiervan. Omdat het nucleaire programma vooral op het kernwapen gericht is, valt de hele sector onder het militair geheim en daarom is het erg lastig om een vinger te krijgen achter de feitelijke informatie wat er nu precies gaande is: waar het uranium vandaan komt en waar het afval blijft, bijvoorbeeld. Omdat India het Non-Proliferatieverdrag niet heeft ondertekend, valt het ook niet onder het internationaal toezicht van het Internationaal Atoom-Energie Agentschap en hoeft dus ook naar de internationale gemeenschap opening van zaken te geven.

Dat is dus al een eerste probleem voor de Indiase anti-nucleaire beweging: gebrek aan informatie. Een tweede is dat de argumentatie voor het Indiase atoomprogramma vooral bestaat uit de wapenwedloop met aartsvijand Pakistan dat eveneens over een kernwapen beschikt (net als Reinhers kennismaking met de Indiase antinucleaire beweging, dankzij “Almelo”) en de eerder genoemde nationale trots dat een groot land als India over een eigen kernwapen moet beschikken. En in de derde plaats is er dan toch het bij tijd en wijle bijgesleepte argument van de stroomvoorziening. Die is gebrekkig in India. Niet zozeer vanwege de opwekking, maar gewoon vanwege de slechte distributie waardoor miljoenen Indiërs geen eigen aansluiting aan het elektriciteitsnetwerk hebben terwijl in grote delen van India de stroom een paar uur per dag wordt afgeschakeld. Tegenstanders van kernenergie wordt dan al snel verweten dat zij hun buren kennelijk geen elektriciteit gunnen.

Gevraagd naar de herkomst van de Indiase kerncentrales vertelt Reinher dat India die zo’n beetje overal vandaan haalt: het Franse Aréva, het Russische Rosatom en ook de Canadese nucleaire industrie. Als groot land, belangrijke afzetmarkt en opkomende industrie zijn verschillende landen maar al te zeer bereid om met India samen te werken, ook op dit gebied. India heeft de pretentie een hoogtechnologieland te willen zijn en claimt nog wat eigen verbeteringen aan de buitenlandse kerncentrales te hebben toegevoegd. Als dat zo is, zo stelt Reinher, dan mag je je hart vasthouden. De omgang van India met hoogwaardige technologie is tamelijk onverantwoord. Er bestaat absoluut geen beleid om met de daaraan verbonden risico’s om te gaan en controles uit te voeren. Fouten worden gezien als teken van zwakheid en moeten dus worden toegedekt en zeker niet in de openbaarheid gebracht worden of worden onderzocht, laat staan dat daar wettelijke instanties voor moeten worden opgericht.

Dit bijvoorbeeld ondanks de enorme ramp, jaren geleden, met de chemische fabriek in Bhophal. Het is volstrekt ongebruikelijk en zelfs ongehoord om kritiek te leveren op technologische en industriële ontwikkelingen. Wie daar tegen is, verzet zich immers tegen de economische ontwikkeling van India en wil de armoede dus kennelijk in stand houden (terwijl deze voor een groot deel wordt veroorzaakte door de grote ongelijkheid in het land). Het programma “alles voor de industriële ontwikkelingen” gaat wel erg ver in India. Bekend zijn de aanwijzing van bepaalde gebieden tot industriële zones. Wat minder bekend is, is dat in deze zones de normale wetgeving buiten werking wordt gesteld en dat de lokale bevolking maar ook het milieu het door die aanwijzing van de ene dag op de andere zonder wettelijke bescherming moeten doen. Boeren kunnen zonder meer van hun land worden gejaagd en zonder enig rekenschap naar het milieu kunnen fabriekscomplexen worden aangelegd. Heel vriendelijk naar de ondernemers en buitenlandse investeerders toe, die deze kansen natuurlijk graag aangrijpen en een deel van hun productie naar India overbrengen.


Tot zover het algemene beeld, voorzover dat dus mogelijk in India. De Indiër die Reinher tien jaar geleden in Almelo ontmoette, S.P. Udayakumar, behoorde duidelijk tot de rijkere bovenlaag van India en had in Amerika gestudeerd waar hij kennelijk in contact is gekomen met de anti-kernenergiebeweging. In de deelstaat Tamil Nadu heet hij Volksbeweging tegen Kernenergie (People’s Movement Against Nuclear Energy) opgericht dat zich vooral verzet tegen de in aanbouw zijnde kerncentrale van Kudankulam, vrijwel in de zuidelijke punt van India, Kanyakumari. Reinher heeft een aantal jaren meegelopen met deze organisatie die intern dezelfde verscheidenheid vertoont als de Indiase samenleving. Er doen mensen uit alle lagen van de bevolking in mee, maar de onderlinge verhoudingen liggen volstrekt vast en Udayakumar is onbetwist leider. Bij de protesten komt een vaste kern van zo’n 200 demontranten opdagen, maar ook de vissers van het dorp Kanyakumari ondersteunen de protesten omdat ze bang zijn voor de gevolgen van het feit dat de kerncentrale met zeewater gekoeld gaat worden voor de visstand.

Een belangrijk fenomeen bij politieke bewegingen, partijen maar ook actiegroepen, is de volledige toewijding van leden aan het grotere verband, maar ook vice versa. Een lidmaatschap in de zin van een regelmatige donatie en af en toe je handtekening zetten bestaat daar niet: je zet je volledig in voor de organisatie, maar je krijgt daarvoor van de organisatie ook een vorm van bescherming terug. Dat betekent dan ook politiek-maatschappelijke opvattingen tot scherpen scheidslijnen in de samenleving leiden. Een soort clanvorming, waarbij protesten tussen voor- en tegenstanders ook al snel tot harde confrontaties en gewelddadigheden leiden waarbij ook doden vallen. Het gaat er bij de protesten niet alleen om je stem te laten horen, maar ook om je machtspositie te laten gelden. Dat jij met jouw groep in staat bent om het openbare leven lam te leggen. In diverse delen van India heersen ook complete burgeroorlogen die echter tamelijk lokaal zijn en blijven en in de rest van het land nauwelijks worden opgemerkt.

Vanwege deze protesten was het dorp Kanyakumari lange tijd een no-go-area voor de autoriteiten van Tamil Nadu die vervolgens om het dorp een veiligheidscordon legden en het dorp daarmee volledig van de buitenwereld afsneden. De leider van het protest, Udayakumar, woonde aanvankelijk buiten het dorp, maar werd niet alleen zelf bedreigd: ook zijn familieleden en zelfs de school waar zijn vrouw werkte moesten eraan geloven, zodat hij naar het belegerde dorp moest vluchten. Door de autoriteiten wordt hij vanwege opruiïng gezocht en hij is door Amnesty International geadopteerd, waarbij deze wereldwijde mensenrechtenorganisatie al meermalen urgent actions voor hem op touw heeft gezet. Een dik jaar geleden heeft hij zich aangesloten bij Aam Aadmi Party (letterlijk: “partij van het gewone volk”) die hem heeft geadopteerd en waardoor hij thans, volgens de eerder geschetste mechanismes van het partijlidmaatschap) weer enige bescherming geniet en zich weer door India kan bewegen. Naar verluid zou de partij bovendien een antinucleaire paragraaf aan haar partijprogramma hebben toegevoegd.

Ook Reinher zelf kreeg te maken met vergaande maatregelen. Het feit dat er in Tamil Nadu plotseling een actieve antinucleaire beweging tot stand gekomen was, moest wel te maken hebben met zijn aanwezigheid als Duits burger. Hij zou zelfs een Duits agent zijn, betaald door de Duitse regering om de economische ontwikkeling van India te frustreren. En dat terwijl hij eigenlijk alleen maar met Udayakumar in het Engels kon spreken, de lokale Tamil-taal niet machtig was en bij de verschillende protesten alleen maar toeschouwer was. Het paste de autoriteiten echter heel goed om de protestbeweging in diskrediet te brengen door deze in verband te brengen met buitenlandse inmenging en Reinher werd het land uitgezet en heeft een levenslang verbod gekregen om nog eens voet op Indiase bodem te zetten.

Het protest tegen de in aanbouw zijnde kerncentrale van Kudankulam gaat echter gewoon door.

Vanuit het zeer geïnteresseerd luisterende publiek werd opgemerkt dat de geest van Mahatma Gandhi toch wel erg ver te zoeken is in zowel de beschreven wijze van optreden van de staat als die van de protestbewegingen. Reinher bevestigt dat Gandhi wel wordt vereerd in India, maar vooral als hindoe en voorvechter van de Indiase onafhankelijkheid. Zijn status als inspiratiebron van geweldloosheid heeft hij vooral in het Westen.

Gevraagd naar de situatie in Pakistan en de dreiging van een daadwerkelijke atoomoorlog tussen beide staten, stelt Reinher dat de Pakistaanse bom in handen is van het Pakistaanse leger dat een staat binnen de Pakistaanse staat vormt en geheel ingekapseld is door het Amerikaanse leger. Juist om te voorkomen dat deze bom in verkeerde handen valt, bijvoorbeeld in die van één van de talrijke daar aanwezige moedjahedin. Dat betekent dat het Pakistaanse leger gigantisch gesteund wordt door Amerikaanse wapenleveranties e.d., om dat kernwapen maar te kunnen blijven controleren. In India is toch de rijke bovenlaag aan de macht die er geen enkel belang bij heeft om zich van de buitenwereld te vervreemden en dus niet snel gekke dingen met het Indiase kernwapen zal willen doen.

Een volgende vraag betreft investeringen in duurzame energie. Is dat in een land als India niet veel lucratiever dan kernenergie? Natuurlijk, en er staan ook talloze windparken in India, weet Reinher. In zonne-energie wordt echter nauwelijks geïnvesteerd, terwijl juist dat in een land als India reuze lucratief zou kunnen zijn. Met betrekkelijk kleine installaties kun je daar voldoende energie opwekken voor een heel huishouden. Maar dat is precies het probleem: als er in India geïnvesteerd moet worden in nieuwe technologie moet dat meteen grootschalig; in die kleinschalige systemen is de regering helemaal niet geïnteresseerd. Terwijl deze juist de enorme, arme onderlaag zouden kunnen helpen en bij de rijke bovenlaag vrijwel iedereen een eigen stroomgenerator bezit om niet afhankelijk te zijn van de vaak haperende Indiase elektriciteitsvoorziening. Ook energievoorziening blijft een probleem van structurele ongelijkheid in India.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten