In het gesprek zetten we uiteen dat ‘godsdienstvrijheid’ voor ABM niet enkel een individueel recht is, maar ook dat van een gemeenschap, inclusief haar structuren, gebouwen, religieus erfgoed en de erkenning van bepaalde uitingsvormen (zoals feestdagen) door de staat. Volgens de betreffende ambtenaar waren de rechten van religieuze gemeenschappen impliciet meegenomen in de rechten van individuen. Onze voorbeelden van de bedreiging van het Mor Gabriëlklooster in Turkije en de desastreuze gevolgen van de aantasting van dit religieus centrum voor de toch al gemarginaliseerde Aramese gemeenschap in zuidoost Turkije en van de christelijke feestdagen die in Syrië nationaal erkend worden, overtuigden niet. In antwoord op het eerstgenoemde voorbeeld stelde de betreffende ambtenaar dat de Nederlandse regering zich wel degelijk om Mor Gabriël bekommert terwijl van de christelijke feestdagen in Syrië slechts kennis werd genomen.
Vervolgens hebben we de negen punten uit de op 13 maart overhandigde petitie langsgelopen. Daarbij hebben we de grote teleurstelling over de afwezigheid van de Nederlandse regering bij de herdenking van de Armeense genocide en Aramese sayfo nog eens overgebracht. Daarvan is kennis genomen. In reactie op het punt dat christenen (en andere religieuze minderheden) specifiek doelwit waren, stelde de medewerker godsdienstvrijheid dat de regering er niet aan wilde om dit te benadrukken. De coördinator van de Mashreq-regio binnen het ministerie, de regio waarin Syrië en Irak liggen, benadrukte dat de regering streeft naar inclusiviteit in die landen en de verschillende bevolkingsgroepen zou weinig mogelijk uit elkaar wil spelen. In die zin waren we het snel eens over de onwenselijkheid van een autonoom christelijk gebied in de vlakte van Nineve. De betreffende ambtenaar was blij om te horen dat we ons daar als ABM van distantieerden en ons daarbij beriepen op de opstelling van de Chaldeeuws Katholieke Kerk in Irak.
De rol van Turkije en de redenen waarom de minister deze rol altijd toedekt valt, zoals te verwachten viel, niet binnen de portefeuilles van de ambtenaren waarmee we spraken, maar onder een ander directoraat. De coördinator voor de Mashreq-regio kende het vorig jaar in de Kamer gepresenteerde rapport over de rol van Turkije bij wandaden in Syrië dan ook niet. We hebben beloofd het haar toe te sturen. Dat geldt ook voor informatie over de opvang van 244 Syrische christenen door de Belgische overheid en de gerichte humanitaire steun van de Duitse overheid aan Syrische christenen.
Over de steun van Nederland aan gematigde strijdgroepen in Syrië wilde de coördinator Mashreq niets kwijt. Dat was vertrouwelijke informatie, net als de antwoord op de vraag met wie de nieuwe VN-onderhandelaar De Mistura nu eigenlijk wel en niet spreekt.
Na een uur was het gesprek voorbij. Op zich verliep het in een open en vriendelijke sfeer, maar we hebben niet het idee veel wijzer te zijn geworden.
Vervolgens hebben we de negen punten uit de op 13 maart overhandigde petitie langsgelopen. Daarbij hebben we de grote teleurstelling over de afwezigheid van de Nederlandse regering bij de herdenking van de Armeense genocide en Aramese sayfo nog eens overgebracht. Daarvan is kennis genomen. In reactie op het punt dat christenen (en andere religieuze minderheden) specifiek doelwit waren, stelde de medewerker godsdienstvrijheid dat de regering er niet aan wilde om dit te benadrukken. De coördinator van de Mashreq-regio binnen het ministerie, de regio waarin Syrië en Irak liggen, benadrukte dat de regering streeft naar inclusiviteit in die landen en de verschillende bevolkingsgroepen zou weinig mogelijk uit elkaar wil spelen. In die zin waren we het snel eens over de onwenselijkheid van een autonoom christelijk gebied in de vlakte van Nineve. De betreffende ambtenaar was blij om te horen dat we ons daar als ABM van distantieerden en ons daarbij beriepen op de opstelling van de Chaldeeuws Katholieke Kerk in Irak.
De rol van Turkije en de redenen waarom de minister deze rol altijd toedekt valt, zoals te verwachten viel, niet binnen de portefeuilles van de ambtenaren waarmee we spraken, maar onder een ander directoraat. De coördinator voor de Mashreq-regio kende het vorig jaar in de Kamer gepresenteerde rapport over de rol van Turkije bij wandaden in Syrië dan ook niet. We hebben beloofd het haar toe te sturen. Dat geldt ook voor informatie over de opvang van 244 Syrische christenen door de Belgische overheid en de gerichte humanitaire steun van de Duitse overheid aan Syrische christenen.
Over de steun van Nederland aan gematigde strijdgroepen in Syrië wilde de coördinator Mashreq niets kwijt. Dat was vertrouwelijke informatie, net als de antwoord op de vraag met wie de nieuwe VN-onderhandelaar De Mistura nu eigenlijk wel en niet spreekt.
Na een uur was het gesprek voorbij. Op zich verliep het in een open en vriendelijke sfeer, maar we hebben niet het idee veel wijzer te zijn geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten