Na drie
Vredesweeksymposia aan de Universiteit Twente georganiseerd door de
Wetenschapswinkel en Enschede voor Vrede vond vanavond het eerste
Vredesweeksymposium plaats van hopelijk een nieuwe reeks die mede wordt
georganiseerd door het bureau Studium Generale. De aldus tot stand gekomen verbinding
tussen de Vredesweekactiviteiten en het reguliere Studium-Generale-programma
leverde meteen al een goed gevulde zaal op met een qua leeftijden zeer gevarieerd
publiek.
Studium-Generale-coördinator
Peter Timmerman begon bij de introductie van thema met de tegenstelling van het
Vredesweekthema “Vrede Verbindt”: “Oorlog Scheidt”. Tegelijkertijd kost het ons
weinig moeite om oorlogvoering met technologie te verbinden. In de loop der eeuwen
zijn de meest geavanceerde wapensystemen ontwikkeld met de atoombom als
(voorlopig?) hoogte-, of liever: dieptepunt. Maar hoe zit het eigenlijk met de
verbinding tussen vrede en technologie? Bestaat er ook technologie om vrede te
bevorderen? Dat is de zoektocht die deze avond een aanvang zou nemen en die
dicht bij huis kan beginnen: in de tegenover de Universiteit Twente gelegen Enschedese
woonwijk Twekkelerveld.
Het
afgelopen voorjaar liep bij de opleiding Industrieel Ontwerpen namelijk voor
het eerst het vak “Social Cohesion Design”. In eerste instantie als proef, die
op dit moment wordt geëvalueerd waarna de opleiding zal besluiten om het vak al
dan niet in het reguliere aanbod op te nemen, zo vertelde Randy Kommerkamp die
het vak het afgelopen jaar als student-assistent coördineerde.
Het
basisidee achter het “ontwerpen van sociale cohesie” ligt op het Spaanse
platteland. Daar concentreerde het sociale leven in de dorpen zich tot ver in de
tweede helft van de vorige eeuw rond de waterput waar met name vrouwen elkaar
ontmoeten bij het water halen of het doen van de was en de dorpsnieuwtjes
uitwisselden. Toen ook in deze dorpjes waterleiding werd aangelegd hoefde
niemand meer naar de put te lopen en werd de was gewoon binnenshuis gedaan.
Maar daardoor verdwenen ook de dagelijkse sociale contacten die belangrijk zijn
voor het samen leven.
Deze
constatering vormde de aanleiding tot “Community Integrated Product Systems”,
door Randy uitgelegd als “de stimulering van sociale cohesie binnen een verband
van mensen door middel van een product systeem”. Het idee is dat je bij het
ontwerpen van een stuk technologie dat dicht bij het gebruik door meerdere
mensen ligt ook dat gezamenlijke gebruik betrekt en ervoor zorgt dat de
technologie niet vervreemdend werkt maar juist de sociale contacten laat toenemen.
Dat is dus
de basis van het vak “Social Cohesion Design”. Het is een projectvak waarin een
onderwijsinstelling (in dit geval de Universiteit Twente) samenwerkt met “de
maatschappij” (in dit geval vertegenwoordigd door de gemeente Enschede, de wijkraad
Twekkelerveld, de woningbouwstichting Domijn, de zorginstelling Livio en het
maatschappelijk activeringswerk POWER) en met “het bedrijfsleven” (in dit geval
een tiental bedrijven die uiteenlopende producten op de markt brengen voor de
inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte).
In het kader
van het vak werden tien groepjes van drie of vier studenten gevormd die aan de
tien bedrijven werden gekoppeld om in samenspraak met “hun” bedrijf en met de maatschappelijk
partners in het Twekkelerveld tot een ontwerp moesten komen van iets dat in de
openbare ruimte kon komen te staan en dat de sociale cohesie zou kunnen
bevorderen. Het leidde tot een tiental ontwerpen die vlak vóór de zomer werden
gepresenteerd tijdens een afsluitende bijeenkomst van het vak waarbij ook
vertegenwoordigers van bewoners en de maatschappelijke organisaties in de wijk
waren uitgenodigd die hun voorkeur uit mochten spreken voor één van de tien
ontwerpen. Die varieerden van speeltoestellen, een parcours dat zowel voor testritjes
met scootmobiels als door mountainbikers kon worden gebruikt, via een fietstaxi
en mobiele marktkraampjes tot prullenbakken waar muziek uit kwam of die een
wijkcompetitie in het scheiden van afval ondersteunden.
De
organisatoren van dit symposium hadden een andere voorkeur dan de wijkbewoners
en hadden de ontwerpers van de “BiedBox” gevraagd om hun ontwerp te
presenteren. De BiedBox is een tot een etalage omgevormde zeecontainer waar
buurtbewoners overtollige spulletjes via een veilingsysteem aan andere
buurtbewoners kunnen verkopen. Achterliggend idee is dat “Marktplaats” erg
onpersoonlijk is en koper en verkoper van elkaar laat vervreemden. Met een
fysieke veilingplek in de buurt kun je die overdracht persoonlijker maken. Er
wonen veel ouderen in de wijk Twekkelerveld die graag van spullen af willen en,
vanwege de nabijheid van de Universiteit Twente, ook veel studenten die juist
heel graag tweedehands spullen willen kopen. Die spullen hebben echter allemaal
een verhaal en anders hun eigenaren wel. Daarom biedt de BiedBox ook de
mogelijkheid (of eigenlijk: de verplichting) om bij het aanbieden van een
artikel ook een filmpje mee te leveren waarop dat verhaal verteld wordt. Die
filmpjes kunnen in de BiedBox bekeken worden zodat het buurtbewoners elkeer
beter leren kennen via de verhalen over de spullen die zij te koop aanbieden.
Nog een
andere manier om het sociale contact tussen koper en verkoper te stimuleren is
om naast een prijs in geld ook een prijs in dienstverlening mogelijk te maken.
Een bejaarde buurtbewoner die zijn eigen gras niet meer kan maaien, kan zijn
grasmaaier te koop zetten maar heeft niets aan die paar tientjes die dat
oplevert. Maar als de jongere wijkbewoner die een goedkope grasmaaier zoekt in
plaats van een paar tientjes bijvoorbeeld een half jaar het gras komt maaien,
dan stimuleert ook dat weer het sociale contact.
Desgevraagd
vanuit de zaal deelt Randy Kommerkamp mee dat op dit moment ook met de
bedrijven wordt gesproken over realisatie van het ontworpen product en dat de
BiedBox één van de projecten is die kans loopt daadwerkelijk uitgevoerd te
worden.
In het
programmaboekje stond PAX-medewerker Michael Warren aangekondigd om iets te
vertellen over het Peace Park dat aangelegd is op de brug in Mitrovica die de
in het noorden van deze Kosovaarse stad levende Serviërs verbindt of juist
scheidt van de in het zuiden van de stad levende Albanezen. Helaas bleek
Michael Warren uiteindelijk verhinderd en was zijn college Wim Zwijnenburg één
dag voor dit symposium bereid gevonden om een verhaal te houden over
technologie en vrede.
Binnen PAX
houdt Wim zich vooral bezig met drones. In feite was hij de vorige Vredesweek
ook door de Wetenschapswinkel en Enschede voor Vrede uitgenodigd voor hetsymposium dat toen over “de twee gezichten van drones” werd georganiseerd, maar
toen was hij verhinderd. Drones, zo is zijn gebruikelijke verhaal, worden als
oorlogswapens ingezet om buitenrechtelijke executies van vermeende terroristen te
verrichten en waarbij heel veel burgerslachtoffers gemaakt worden. De Verenigde
Staten, die deze wapensystemen vooral inzetten in Jemen maar ook in Afghanistan
en andere oorlogsgebieden, weigeren opening van zaken te geven en enige
controle toe te laten op de executies die zij met deze wapensystemen
verrichten.
In de lijn
van “de twee gezichten van drones” vroeg Wim zich bij de voorbereiding van het
onderhavige symposium over vrede door techniek af of je drone rond de
oorlogvoering ook voor nuttige en vreedzame doelstellingen zou kunnen
toepassen. Je zou natuurlijk kunnen denken aan het uitvoeren van reddingsoperaties
voor door de oorlogshandelingen in de verdrukking geraakte burgers: hulpgoederen
naar de van de buitenwereld afgesneden burgerbevolking brengen maar ook het
opsporen van die afgesneden burgerbevolking in vaak afgelegen en
ontoegankelijke gebieden. Ook kun je met een drone de verwoestingen die in het
oorlogsgebied zijn aangericht in beeld brengen. Er zijn filmpjes met drones
gemaakt die in 2014 door verwoeste delen van Gaza en later ook van Kobani
vlogen. Die bewegende beelden zijn veel indrukwekkender dan de statische
beelden die persfotografen of uitgeweken vluchtelingen maken en hebben dus een
grotere impact op de oordeelsvorming van de internationale gemeenschap.
Het
bovenstaande (in kaart brengen van vluchtelingen, hulp bieden aan vluchtelingen
en maken van beelden) is ook wel de toepassing waarvoor de vluchtelingen- en
hulporganisaties van de Verenigde Naties drones hebben aangeschaft. Toch kleeft
hieraan wel een probleem. De verzamelde gegevens kun je namelijk voor
verschillende doeleinden gebruiken (zo bleek overigens ook al tijdens het
symposium vorig jaar). Je kunt de locatie-gegevens waar de vluchtelingen zich
bevinden gebruiken om hulp te bieden of om hen daar met wapensystemen weer te
verdrijven. Dat zijn vooral vragen die, vaak nog net even subtieler,
daadwerkelijk spelen bij de inzet van drones door de VN in West-Afrika waar
gegevens worden uitgewisseld met de Fransen die daar vooral militair aanwezig
zijn.
Een toepassing
waar PAX zelf mee bezig is, geldt Syrië. De almaar doorgaande bombardementen
verwoesten niet alleen huizen en antieke gebouwen maar ook industriële
complexen en oliebronnen met enorme milieuschade als gevolg. Nu klinkt het in
eerste instantie wat geitenwollensokkerig om je in de tragische omstandigheden
met “het milieu” bezig te houden, maar de acute besmetting van de omgeving en
het drinkwater met zware metalen of chemische stoffen is zeer reëel en kan weer
nieuwe slachtoffers maken onder de talloze mensen die op drift zijn geraakt en
soms een veilig heenkomen moeten zoeken in flink gehavende maar nog enige
beschutting biedende fabriekshallen. Met behulp van drones kunnen metingen
worden verricht. Dat wil zeggen: de mensen ter plekke kunnen proefmonsters
nemen die via de drones naar een laboratorium worden vervoerd, daar worden
geanalyseerd waarna al dan niet een waarschuwing aan de mensen ter plaatse uit
kan gaan. “Citizen Science” of “burger-wetenschap” heet dat. Drones verzorgen
dan de communicatie tussen de burgerbevolking en de laboratoria. Deze
toepassing maakt ook duidelijk dat technologie nooit de oplossing is maar hooguit
een instrument voor de burgers om de vrede dichterbij te brengen.
Dit hele
idee is een relatief nieuw en nog maar nauwelijks geëxplorieerd gebied binnen
de vredesbeweging en Wim sluit af met de opmerking dat hij tijdens deze
inleiding niet meer heeft kunnen doen dan het organiseren van een eerste
verkenningsvlucht.
Bij het
introduceren van de laatste spreker deze avond, de hoogleraar filosofie van
mens en techniek Peter-Paul Verbeek, memoreert Peter Timmerman dat in vroeger
tijden een apart onderzoekscentrum aan de Universiteit Twente was gevestigd dat
onderzoek naar de relatie tussen technologie, oorlog en vrede deed en dat er
jaarlijks Universitaire Vredesdagen werden georganiseerd met minstens zo’n vol en
divers programma als de Enschedese Vredesweek. Peter-Paul heeft nog in de
Commissie Universitaire Vredesdagen gezeten. De spreker erkent dat het
onderzoeksveld grotendeels verdwenen is, maar dat er net weer een onderzoeker
bij een programma over ethiek is aangesteld die onderzoek gaat doen naar
wapensystemen en dan met name naar drones. Misschien staan we dus weer voor een
omslagpunt, ook met dit symposium.
Over het
algemeen, zo sluit Peter-Paul aan bij de voorlaatste woorden van de vorige
spreker, wordt technologie als een instrument in handen van de mens gezien,
maar in de sector “oorlog en vrede” lijkt technologie vooral tegenover de mens
te staan. Een regelrechte bedreiging van het menselijk bestaan en van alle wat
menselijk is. En dan is het zelfs alsof niet de mens de techniek beheerst, maar
de techniek de mens. Dat de techniek de mens stuurt en in een bepaalde richting
dwingt.
Met deze
negatieve associatie werd Peter-Pauls leermeester Hans Achterhuis alweer 25
jaar geleden geconfronteerd toen deze een keer provocatief voorstelde om meer
moraal in de techniek in te bouwen. Waarom, zo was zijn concrete voorstel,
bouwen we geen snelheidsbegrenzer in in auto’s waardoor we door de techniek
gedwongen worden niet harder te rijden dan door de wet of de omstandigheden is
toegestaan. De reacties waren niet van de lucht. Onder verwijzing naar
Achterhuis’ vroegere communistische achtergrond werd hem verweten technocratie
boven democratie te stellen. Een regering door techniek boven een regering door
het volk, de mensen.
Peter-Paul
stelt dat ontwerpers echter nooit anders gedaan hebben dan bepaalde opvattingen
over moraal en hun idee van “het goede leven” om te zetten in hun ontwerp. Hij
noemt de beroemde stedenbouwkundige Le Corbusier die halverwege de vorige eeuw
een volstrekte functiescheiding propageerde in “het nieuwe bouwen”. In
Nederland is de Bijlmer gebouwd volgens het principe van deze ver doorgevoerde scheiding
van wonen, werken en verkeren met als gevolg dat de verschillende delen van de
volgens dit principe ingerichte stad grote delen van de dag volledig ontvolkt
zijn. Huidige stedenbouwkundigen zijn weer helemaal teruggekomen op deze
basisfilosofie en zoeken het zoveel mogelijk in het mengen van de verschillende
functies en dat staat ook centraal in de herinrichting van veel na-oorlogse
woonwijken die nu volop aan de gang is.
Iets
dergelijks voltrekt zich in de wapentechnologie. Met de ontwikkeling van het
vuurwapen, het luchtwapen en het raketwapen werd de afstand tussen schutter en
doel steeds groter. De schutter vervreemde van het doel waardoor enerzijds het
doden steeds gemakkelijker werd (het doel was geen mens meer maar een stipje op
het scherm) en anderzijds de schutter zelf steeds minder kans liep zelf ook
doel te zijn (op grote afstand of hoog in de lucht). Met de drone-piloten lijkt
deze ontwikkeling vervolmaakt te zijn. Ergens in Nevada of Arizona zit de
schutter achter een beeldscherm de bewapende drone aan te sturen waarmee hij
zijn doelen in het Midden-Oosten uit probeert te schakelen en tussen de middag
schuift hij voor het eten aan bij vrouw en kinderen. De dronetechnologie is
echter zo sterk geperfectioneerd dat de schutter een haarscherp beeld krijgt
van het doelwit en deze, hoewel op grote afstand, van heel dichtbij kan
waarnemen. Omdat drones gericht zijn op het uitschakelen van geïdentificeerde
tegenstanders met bij voorkeur zo weinig mogelijk omstanders, moeten die
tegenstanders soms langdurig door de dronepiloot gevolgd worden om vast te
kunnen stellen dat het hier daadwerkelijk de geïdentificeerde persoon betreft
en om een moment af te wachten dat er verder zo weinig mogelijk mensen in de
buurt zijn die anders ook slachtoffer zouden kunnen worden van de liquidatie.
Het tegengestelde effect doet zich nu voor dat waar de schutter door de ontwikkelingen in de wapentechnologie steeds verder vervreemd raakte van het doelwit, de dronepiloot door het langdurig volgen en identificeren, juist een band opbouwt met het doelwit en letterlijk geraakt wordt door het uitschakelen van de tegenstander die hij voor zijn ogen ziet bezwijken.
Door de aparte combinatie van het vervreemdende effect van het beeldscherm en de afstand enerzijds en het hebben leren kennen en in de ogen kunnen kijken van het doelwit anderzijds heeft zich bij de drone-piloten tegen alle verwachtingen in een heel nieuwe vorm van trauma ontwikkeld en een groot aantal van hen is hierdoor niet meer in staat om het werk als drone-piloot te verrichten.
Zo zie je toch maar weer, aldus Peter-Paul, dat de mens zich nooit helemaal door de technologie laat dwingen en zich toch weer onverwacht gedraagt. Er zijn ook heel verschillende manieren en mates van gedrag afdwingen door technologie, van verleiden tot bepaald gedrag tot volstrekt bepalen van gedrag. Juist in deze tijd verschijnen daarover ook diverse studies uit de hoek van de techniekfilosofie en de sociale wetenschappen, tot politiek adviseurs van Obama toe.
Als oplossing voor het feit dat drone-piloten tot onverwacht gedrag laten zien, wordt wel voorgesteld om de menselijke factor helemaal weg te halen en de morale afweging, bijvoorbeeld via de vuistregels uit de traditie van de ‘rechtvaardige oorlog’, als het ware in het besturingssysteem van de drone in te bouwen. Dat is volgens Peter-Paul echter duidelijk een stap te ver en heb je het inderdaad over technocratie: de techniek die zelf beslissingen neemt. De moraal die volgens Hans Achterhuis en anderen in techniek was ingebakken was er altijd nog wel één die een ondersteuning vormde voor het menselijk moreel gedrag. Als we het hebben over vrede door techniek dan is in ieder geval één belangrijke vuistregel dat techniek in menselijke handen moet blijven of daar weer terug in moet worden gebracht. En dat geldt zelfs voor een technologie die erop gericht zou zijn om oorlogen te voorkomen, zoals een vragensteller naar aanleiding van het verhaal van Wim Zwijnenberg opperde.
Discussie
Peter
Timmerman vervolgens opent zelf de discussie door de volstrekte disbalans aan
de orde te stellen tussen het Militair Industrieel Complex waarin miljarden
omgaan enerzijds tegenover de “Citizens Science” van Wim Zwijnenberg en het “Social
Cohesion Design” van UT-studenten anderzijds. Volgens Peter-Paul moet je je
daardoor niet tot gevoelens van machteloosheid laten leiden en laat het verhaal
van de drones juist ook de grenzen van dat grootschalige en het vermogen tot
technische perfectie zien. Wim voegt daaraan toe dat burgers in staat zijn
gebleken om investeerders in die gigantische wapenindustrie ertoe te zetten hun
investeringen terug te trekken. Veel bedrijven in en rond dat Militair
Industrieel Complex voelen zich daadwerkelijk bedreigd door campagnes vanuit devredesbeweging tegen hun betrokkenheid bij bepaalde wapensystemen alskernwapens, landmijnen, chemische wapens en, wie weet, ook ooit gewapendedrones.
Over de begrenzing van het technisch haalbare is hij iets minder optimistisch dan Peter-Paul. Het feit dat drone-piloten al te menselijk reageren op hun slachtoffers, wordt enerzijds opgelost door de beelden van de doelwitten opzettelijk minder scherp te maken en de menselijke vormen van het doelwit zo onherkenbaar mogelijk te maken en anderzijds door nieuwe drone-piloten vooral te rekruteren in de wereld van de gamers die van kindsafaan met zulke realistische spellen hebben gespeeld dat die levensechte doelwitten op het beeldscherm voor hen geen mensen van vlees en bloed meer zijn maar figuren inde game.
Op de vraag
van iemand uit het publiek of wij geen tovenaarsleerlingen zijn en of het niet
nodig is om desnoods met machtsmiddelen verdere ontwikkelingen binnen de
wapentechnologie tegen te houden, antwoordt Peter-Paul dat het zijn van die
tovenaarsleerlingen tot ons mens-zijn behoort en dat we daarmee moeten dealen.
Het met alle (machts)middelen willen realiseren van een utopie van wereldvrede
is ook gewelddadig. Ons beste machtsmiddel als naar vrede strevende burgers is
dat we blijven staan voor de morele waarden die wij daarbij hoog willen halen
en het op grond daarvan protesteren tegen ontwikkelingen die tegen deze waarden
indruisen.
Wat dat
betreft lijkt het hem ook een goed idee om te kijken of de Universitaire
Vredesdagen weer ingevoerd zouden kunnen worden.
De slotvraag is aan de studenten, hoe de wijkbewoners van Twekkelerveld op hen reageerden. Eén van de studenten vertelt dat ze gewoon de wijk zijn ingelopen en gesproken hebben met wie ze maar tegenkwamen. Wel bleek er een buurtbewoner te zijn die het zaakje niet vertelde en de politie alarmeerde die vervolgens even een kijkje kwam nemen. Kennelijk voelen sommige mensen zich bedreigd door vredestechnologie…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten