Eén dag na de worsteling met de bloedige broederstrijd van honderd jaargeleden, stond vanavond in het gebouw van de Samenwerkende Democratische
Organisaties (van mensen afkomstig uit Turkije) de huidige oorlog in Turkije
centraal: de onlangs hervatte strijd tussen de Turkse regering en de Koerden.
En wel vanuit het perspectief van de Turkse vredesbeweging, waartoe de inleider
van vanavond, Ali Ugural, behoort.
Volgens Ali vindt iedereen “vrede” wel een mooi woord, maar bestaat de
geschiedenis toch vooral uit oorlogen en geweld. De vredesbeweging zet zich, in
Turkije en wereldwijd, al lange tijd in voor een vreedzaam en harmonieus
samenleven, maar het lijkt maar niet te willen lukken. Sterker nog, de
onderlinge spanningen lijken alleen maar erger te worden. Naast de beweging van
mensen die in vrede geloven en zich daarvoor in willen zetten, bestaat een veel
grotere groep van mensen die het nauwelijk interesseert. Koud laat. Alleen heel
schokkende gebeurtenissen of bedreigingen brengen hen ook soms in beweging,
maar dan kan het alle kanten op gaan.
De Anti-Oorlogsdag en de Dag van de Vrede hebben niet kunnen voorkomen
dat ook na de Tweede Wereldoorlog heel grote gewelddaden zijn gepleegd. De Vietnamoorlog,
de genocide in Cambodja, talloze oorlogen in Afrika, etc. Met name bij de laatste
werd vaak gedaan alsof dit lokale, geïsoleerde conflicten waren, voortkomend
uit de machtswellust van een dictator of vanuit eeuwenoude etnische of
religieuze tegenstellingen. Maar dat beeld verhult het feit dat er altijd
andere landen bij betrokken zijn geweest. Met name de grootmachten en hun
bondgenoten.
De oorlog tussen Irak en Iran was niet een geïsoleerd vergrijp van
Saddam Hoessein, maar deze werd in die oorlog gesteund, zo niet ertoe aangezet,
door andere Arabische landen en het Westen. De vreselijke, genocidale, massamoord
in Halabja werd gepleegd met gifgassen waar een Nederlands labeltje aan hing. Ook
de genocide in Srebrenica vond plaats onder onze, Nederlandse ogen. Als we dat,
onze eigen directe of indirecte betrokkenheid, niet onder ogen willen zien,
kunnen we niet begrijpen dan wat er thans in Turkije en Syrië gebeurt. Zo vond
voorafgaand aan de oorlog in Syrië vanaf 2003 de oorlog in Irak plaats, door
met name een internationale coalitie, met vele duizenden doden en verdrevenen.
Het ontwrichtte de regio en creëerde de voedingsbodem voor wat nu ISIS heet.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn de Verenigde Naties en ook de NAVO
opgericht om oorlogen te voorkomen. Maar ze hebben daarin gefaald. Sterker nog,
vaak beginnen deze organisaties juist nieuwe oorlogen om onwelgevallige regimes
ten val te brengen. Alsof dictaturen niet op een andere manier tot een einde
gebracht kunnen worden dan door een oorlog of militaire interventie. Bij
eerdere Vredesweekbijeenkomsten bij SDO is al aandacht besteed aan de rol vanwapenhandel en olie- en gasbelangen. Het besluit om oorlog te voeren wordt
genomen door een elite die daar belang bij heeft en wij, normale vredelievende
mensen, staan daar tamelijk onmachtig tegenover.
De Britten vonden in 1911 olie in het Midden-Oosten en bouwden
vervolgens hun marine in de Indische Oceaan en de andere wereldzeeën om om op
olie in plaats van kolen te varen. Tot in de jaren ’70 van de vorige eeuw heeft
Groot-Brittannië een belangrijke vinger in de pap van de Golfregio gehad en
liet daarbij niet de belangen van de bevolking ter plaatse prevaleren, maar
haar eigen belang. De Amerikaanse minister Rumsfeld zei na afloop van de
Irak-oorlog dat de Amerikaanse belangen, die de Britse politieke rol hadden
overgenomen, al die Iraakse burgerdoden wel waard waren.
Om effectief te kunnen zijn, moet de vredesbeweging meer samenwerken
over nationale grenzen heen. Ali bepleit een verbinding tussen de Turkse, de Nederlandse
en de Amerikaanse vredesbeweging.
De Westerse politiek in het Midden-Oosten heeft direct of indirect ook
de aanzet gegeven tot de radicalisering van de islam in het Midden-Oosten. Als
vanuit de zaal wordt gevraagd waarom juist moslims radicaliseren, worden daar
door anderen wel verklaringen voor gegeven, met onder andere verwijzingen naar
het verleden van het christendom, maar Ali stelt dat dat niet de juist vraag
is. Het is niet de godsdienst, maar het zijn de economische belangen die ten
grondslag liggen aan oorlogen en geweld.
Vanuit de zaal wordt vervolgens opgemerkt dat zo’n eigenbelang soms
juist parallel kan lopen aan het verlangen naar vrede. Het Westen heeft
vier-en-een-half jaar lang de oorlog in Syrië voort laten woekeren en deinsde
er niet voor terug het vuurtje zo af en toe nog wat op te stoken. Zolang het
zich maar in het Midden-Oosten bleef afspelen. Nu grote groepen vluchtelingen deze
oorlog ontvluchten en naar Europa trekken, heeft Europa plotseling een eigen belang
gekregen in de beëindiging van het conflict. Je ziet dan ook dat Amerika en
Rusland binnenkort op hoog niveau met elkaar om tafel gaat zitten over Syrië en
dat de Amerikaanse regering haar toonhoogte over Assad al heeft laten zakken.
Ali hoopt dat de spreker gelijk heeft, maar wil nu naar de situatie in
Turkije. Daar kwam 13 jaar geleden de AKP van Erdogan aan de macht. In het begin
mocht deze partij, die een duidelijk islamitisch-religieuze agenda heeft, zich ook
verheugen over de steun van liberalen, sociaal-democraten en Koerden, omdat ze
als belangrijk agendapunt de terugdringing van de macht van het Turkse leger
over de Turkse staat had. Die invloed heeft ze teruggedrongen en er is een
wapenstilstand met de Koerdische PKK gesloten waarna zelfs
vredesonderhandelingen zijn begonnen. Maar macht corrumpeert en de AKP kon het
niet laten om gaandeweg de macht over allerlei, voorheen toch tamelijk onafhankelijke
staatsorganen aan zich te trekken, waarbij Erdogan steeds autoritairdere en
zelfs dictatoriale trekken begon te vertonen. Zo heeft de AKP tegenwoordig de
macht over het leger, de geheime dienst en de belangrijkste economische
sectoren van Turkije, terwijl de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en
de pers op allerlei manieren met voeten wordt getreden.
Door dit alles is de oppositie in Turkije gemarginaliseerd. Ook nu de
populariteit van Erdogan lager is dan ooit en de aanhang van de
oppositiepartijen CHP en HDP weer is gegroeid, is de oppositie niet in staat
een deuk in een pakje boter te slaan. Er wordt vanuit de AKP een efffectieve
verdeel-en-heers-politiek gevoerd. De AKP heeft inmiddels alle
staatsinstellingen in handen en via de geheime dienst voert ze aanslagen uit
die de bevolking weer in handen van de AKP drijft en het ontstaan van een
massale protestbeweging als die op het Taksimplein in 2012 weten te voorkomen.
Via het leger is ze inmiddels de strijd met de PKK weer begonnen.
De Taksim-opstanden in de zomer van 2013 gingen tegen de bemoeienissen van de regering
met de persoonlijke levenssfeer. Maar tegelijk bleek de zwakte van de
oppositie. Er is nu een organisatorisch verband, de Juni-Beweging, die op 10
oktober a.s. in Turkije met demonstraties in aktie wil komen. Ook Turkse
intellectuelen uiten zich regelmatig, maar door de censuur in de Turkse pers
hoor je daar weinig van. Sinds de Taksim-protesten zijn de maatregelen om
demonstraties te voorkomen sterk aangescherpt. Toestemming voor
vredesdemonstraties wordt zelden gegeven en de Turkse politie treed hard tegen
hen op.
Daarentegen wordt wel vaak ruimte geboden aan provocatieve protesten
van de enige bevolkingsgroep tegen de andere. De AKP strijd niet langer tegen
de gevestigde macht maar gebruikt deze instituties om zelf de macht in handen
te houden en strijdt met deze middelen via een verdeel-en-heers-politiek tegen
de Turkse bevolking. Er wordt gaandeweg en welbewust een zekere vorm van
verzuiling doorgevoerd binnen de Turkse samenleving; niet alleen tussen Turken
en Koerden, maar ook tussen AKP en “de rest”. Deze werkt ook door bij de Turkse
bevolking in de diaspora wordt. Als Turks vredesactivist worden Ali en zijn medestanders
door veel Turken in Nederland als staatsvijanden en PKK-aanhangers gezien.
Gevraagd wordt hoe het toch komt dat de AKP in Turkije 35% van de
stemmen haalt en onder Nederlandse Turken bijna 70%. Als verklaring wordt
gegeven dat de Nederlandse regering voorheen het seculiere maatschappelijk werk
onder de Turkse migranten financierde en deels organiseerde: zelforganisaties
als SDO, het onderwijds in Eigen Taal en Cultuur, etc. Daar heeft de Nederlandse
overheid zich inmiddels helemaal uit teruggetrokken en de Turkse overheid heeft
dat overgenomend via de moskee verenigingen die voor een belangrijk deel onder
het Turkse ministerie van godsdienstzaken vallen. Dat betekent dat de Turkse AKP-regering
de afgelopen jaren haar grip op de Turkse migranten in Nederland aanmerkelijk
heeft kunnen versterken. Bij verkiezing betaalt zich dat dan terug. Ali wijst
erop dat in Nederland woonachtige Koerden en alevieten intensief hebben
samengewerkt tijdens de onlangs gehouden verkiezingen om campagne te voeren
voor de Turkse oppositie, maar die eendrachtige samenwerking, die in Turkije
zelf nog ver te zoeken is, heeft een grote verkiezingswinst voor de AKP dus
niet kunnen verhinderen.
De in Turkije geboren voorzitter van de Aramese Beweging voor
Mensenrechten, Aziz Beth Aho, noemt als probleem dat alle groepen in Turkije
alleen maar voor zichzelf opkomen. Het eigenbelang van de eigen groep, en
niemand zich lijkt te bekommeren om het geheel. Honderd jaar geleden waren het
de Armeniërs en de Arameeërs die hiervan het slachtoffer werden, daarna de
Koerden, de alevieten en straks de Turken zelf. Hij leest in dit verband het
gedicht van Martin Niemöller voor:
Toen de nazi's de communisten arresteerden heb ik gezwegen;
ik was immers geen communist.
Toen ze de sociaaldemocraten gevangenzetten heb ik gezwegen;
ik was immers geen sociaaldemocraat.
Toen ze de syndicalisten kwamen halen heb ik gezwegen;
ik was immers geen syndicalist.
Toen ze de joden opsloten heb ik gezwegen;
ik was immers geen jood.
Toen ze de katholieken arresteerden heb ik gezwegen;
ik was immers geen katholiek.
Toen ze mij kwamen halen
...was er niemand meer die nog kon protesteren.
Ali kent het gedicht en onderschrijft Aziz’ stelling dat dit precies
beschrijft wat in Turkije aan de hand is. De ene groep wordt tegen de andere
opgezet om vervolgens van het toneel te verdwijnen. Gezien de toenemende
repressie in Turkije ziet hij echter niet hoe de vredesbeweging of anderen hier
verandering in kunnen aanbrengen en hij vreest dat grote geweldsuitbarstingen
tussen de bevolkingsgroepen onvermijdelijk zijn. Hij eindigt met de vraag wat
Nederland zou kunnen doen om Erdogan onder druk te zetten. Het antwoord op die
vraag werd gisteravond eigenlijk al door Sinan Can gegeven: “niets, want Turkije
is voor Nederland een veel te belangrijke handelspartner."
De tegenvraag is wat Ali en zijn bondgenoten zelf ondernemen om de
tegen elkaar opgezette bevolkingsgroepen met elkaar in contact te houden. Ali
meldt dat hij en veel gelijkgezinden zich in Nederland hebben aangesloten bij
de Doorbraak-beweging. Als het om polarisatie tussen verschillende uit Turkije
afkomstige bevolkingsgroepen gaat, op dit moment met name Turken en Koerden,
dan hangt van de plaatselijke situatie af of en zo ja wat je ertegen kunt doen.
SDO-bestuurslid Mehmet Emir stelt dat in Enschede de groep Koerden vrij klein
en vrijwel ongeorganiseerd is. Dat ligt in Deventer alweer heel anders. Maar
hij erkent dat het goed zou zijn om de contacten tussen de verschillende uit
Turkije afkomstige bevolkingsgroepen nu al te gaan verbeteren, voordat ook hier
de vlam in de pan zou kunnen slaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten