De bijeenkomst begon echter met een toespraak van Bert Koenders. Hij vertelde dat hij twee weken geleden in de Haagse Schilderswijk was om met de mensen in deze bij uitstek multiculturele wijk te spreken over de ontwikkelingen in de wereld. Dat is een nieuw initiatief vanuit het ministerie en Koenders wil hiermee doorgaan, omdat de gebeurtenissen afgelopen zomer lieten zien dat gebeurtenissen elders in de wereld voor veel mensen in onze samenleving geen ver-van-mijn-bedshow is maar dat zij zich ten diepste verbonden voelen met gebeurtenissen elders. Het Nederlands buitenlandbeleid staat soms ver van hen af, met name hoe het georganiseerd is in conferenties en internationale overleggen, en Koenders wil proberen om een brug te slaan tussen hun directe betrokkenheid en die vreemde wereld van het buitenlandbeleid dat niet alleen voor mensen die uit andere delen van de wereld afkomstig zijn maar ook voor veel autochtone Nederlanders vanwege de complexiteit ervan niet te volgen is. De Global Village, waar sinds de jaren ’60 over wordt gesproken, is in dit soort wijken realiteit en binnenlands en buitenlands beleid lopen steeds meer in elkaar over.
Wat Koeners vooral hoorde is hoezeer mensen in de Schilderswijk zich ergeren aan de stereotyperingen van radicalisering terwijl de wijk juist zo divers is. Dat zij zich ergeren de wijze waarop de landen waarmee ze zich verbonden weten alleen maar negatief in het nieuws zijn en dat er zo weinig aandacht is voor de hoopvolle zaken die daar gaande zijn, zoals vredes- en andere burgerinitiatieven. De nuance, en dat merkt Koenders ook op tal van andere plekken, is vaak volledig zoek en heeft plaats gemaakt voor polarisatie. Je bent hardvochtig voor- of tegenstander van een bepaalde groepering, van bepaalde maatregelen of van en bepaald land. We kunnen het buitenlandbeleid niet laten bepalen door dat soort stellingnames, maar zullen dit te allen tijde moeten baseren op respect. Respect voor andere culturen, maar ook voor mensenrechten, voor godsdienstvrijheid en voor elkaar.
De hybride oorlogvoering die thans grote delen van het Midden-Oosten in haar greep houdt, herkent Koenders van West-Afrika waar hij de afgelopen jaren als VN-vertegenwoordiger heeft gewerkt. De oorlog in Mali, waarbij het lastig is de tegenstander te duiden. Maar ook in Ivoorkust dat in een soortgelijke oorlog dreigde af te glijden en waar krachten vanuit de bevolking en intelligente politici dat afglijden net op tijd wisten te voorkomen. De situatie in Ivoorkust is nog steeds fragiel, maar het is hoopgevend voor de rest van de wereld en ook voor het Midden-Oosten. Het onderstreept de kracht van actieve diplomatie waar Koenders de komende jaren ook veel meer op wil inzetten.
Met de verontschuldiging voor een kort college dat hij lijkt te gaan geven, somt Koenders een aantal trends op waar we op dit moment mee te maken hebben in het Midden-Oosten. De eerste groep trends, die hij “intern” noemt, zijn terug te voeren op het ontbreken in de meeste landen in het Midden-Oosten van inclusieve regeringen. Vrijwel alle regeringen in het Midden-Oosten zijn gerelateerd aan één bevolkingsgroep die ze bevoordelen. Dat leidt tot een aantal polarisaties. In de eerste plaats die tussen islamisten en anti-islamisten. Die laatsten worden ook wel seculieren genoemd, maar dat ontkent dat ook zij veelal religieus zijn, islamitisch of anderszins. Zij willen echter niet dat de islam een grotere rol in de politiek speelt, wat nu juist wel de grote wens van de islamisten is. In de tweede plaats is er de sektarische polarisatie tussen soennieten en sjiieten die in de regio om zich heen grijpt en de afgelopen week in Jemen weer een nieuw strijdtoneel heeft gevonden. En in de derde plaats de opkomst van het jihadisalafisme, dat zich op dit moment vooral in de vorm van ISIS manifesteert.
Een groot probleem is, als je het over het verdwijnen van de nuance hebt, dat dat jihadisalafisme en met name ISIS wordt gelijk gesteld aan het islamisme, terwijl er heel veel islamisten zijn te vinden die net als de jihadisalafisten of ISIS naar een islamitische staat verlangen, maar de invulling die ISIS daaraan geeft en de werkwijze die ze daarbij hanteert zeer beslist van de hand wijzen. Een nog ergere versimpeling is het om ook de sektarische scheidslijn tussen soennieten en sjiieten met die tussen islamisten en anti-islamisten samen te laten vallen of, nog erger, alle soennieten te identificeren met jihadisalafisten.
De tweede trend in het Midden-Oosten is de regionale machtsstrijd en de fragmentatie van het gebied. Op zich is dat niet nieuw en is het Midden-Oosten al honderd jaar het strijdtoneel van andere machten. Vanaf het eind van de Eerste Wereldoorlog tussen Groot-Brittannië en Frankrijk, tijdens de Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en nu tussen de grootste spelers in of rond de regio: Iran, Saoedi-Arabië en Turkije. En al deze regionale machten hebben hun bondgenoten onder de partijen in de hiervoor onderscheiden interne polarisaties. Bij deze internationale machtsstrijd had een regulerende rol van de Verenigde Naties verwacht mogen worden, maar deze is verlamd door belangentegenstellingen tussen de grootmachten uit de vorige eeuw.
Wat moet er gebeuren en waar maakt Nederland zich sterk voor? Allereerst, zo benadrukt Koenders, moet er een politieke oplossing van deze veelheid van conflicten komen. Een militaire oplossing is er niet. Militaire middelen kunnen hooguit het politieke proces ondersteunen en de burgerbevolking beschermen tegen het oorlogsgeweld, maar de uiteindelijke oplossing ligt toch in de vorming van inclusieve regeringen in het Midden-Oosten waarbij de ontwikkelingen in Irak het afgelopen halfjaar als voorbeeld gelden.
Bij het stimuleren van dit politieke proces zullen Nederland en de Europese Unie wel moeten waken voor een aantal zaken die hen in het verleden nogal eens aangewreven werden, zoals het meten met twee maten als het om mensenrechten gaat en dergelijke, maar ook de Westerse betweterigheid. Dat laat echter onverlet dat het Westen ten aanzien van het Midden-Oosten een actief en mogelijk zelfs activistisch buitenlandbeleid moet voeren.
Concreet is de vorming van een inclusieve regering in Irak al genoemd, maar heeft Nederland daarnaast de staven op de ambassades in Bagdad en Erbil verdubbeld. Ook is Nederland betrokken bij een actief “counter messaging”-project in reactie op de zeer succesvolle propaganda-oorlogvoering van ISIS. Met Assad, zo benadrukt Koenders nog eens, zal niet worden samengewerkt. Hij heeft het bloed van 300.000 Syrische burgers aan zijn handen. We moeten ons, volgens Koenders, ook niet laten verleiden tot het simplisme als zou het om een keuze tussen Assad en ISIS gaan. Het is waar dat de gematigde Syrische oppositie gemarginaliseerd is, maar in het land zelf zijn nog talloze groeperingen die een gesprekspartner zijn voor de Nederlandse regering en die uitgenodigd worden om mee te praten over de toekomst van Syrië. Nederland steunt de ongewapende oppositie in Syrië.
Als het om Libië gaat, staat Koenders een Europese politiek voor die breder is dan enkel het versterken van de Europese veiligheid en het indammen van de via dit land naar Europa komende vluchtelingenstroom. Het Europees beleid zal ook de Libische bevolking moeten dienen, wil de oplossing voor Libië duurzaam zijn.
Het gaat, zo besluit Koenders, al met al, om een brede strijd tegen de polarisatie. In het Midden-Oosten, maar ook hier bij ons, zowel in onze beeldvorming ten aanzien van het Midden-Oosten als ten aanzien van de uit die landen tussen ons wonende Nederlanders.
Om de islam niet enkelvoudig te hoeven betichten van terreur en liederlijk geweld, zijn we in Nederland gewend geraakt aan de opmerkingen dat ‘het geweld van ISIS niets met de islam heeft te maken’.Letterlijk alles wat IS doet, is terug te vinden in de Koran (soennitische interpretatie) en de soenna.Volgens de hadith zijn onder Mohammeds leiding honderden gevangenen onthoofd, de keel afgesneden terwijl ze ongewapend waren.De mannen van IS doen dingen die die daad kopiëren, onderwijl zeggen ze woorden die Mohammed overleverde via de Koran. De link tussen IS en elke moslim is: Mohammed.IS refereert qua methoden ook aan de Grote Arabische veroveringen. Als we een beeld willen krijgen van de manier waarop de eerste jihadisten zich in de zevende eeuw meester maakten van het Arabische schiereiland, dan kunnen we leren van de opmars van ISIS.Alles wat ISIS nu doet tegen onschuldige mensen, hebben de Arabische moslims in het begin van de islam tegen andere onschuldige mensen gedaan.
BeantwoordenVerwijderen