vrijdag 13 maart 2015

"Buitenlandbeleid leeft weer in Nederland, vooral in Twente"

Dit zei minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken tijdens zijn gastcollege in het Amphitheater van de Vrijhof op de Universiteit Twente op uitnodiging van de Bestuurskundige Studievereniging Sirius. Buiten werden hij en de bijna 200 bezoekers - studenten en betrokken burgers - opgewacht door maar liefst twee actiegroepjes die flyers uitdeelden. De ene tegen en de andere juist vóór een internationale militaire interventie tegen Syrië.


Uitgenodigd door discussieleider prof.dr. Henk van der Kolk om te reflecteren op zijn vijf maanden ministerschap, riep Koenders in herinnering hoe zeer de wereld veranderd was tussen 2010, toen hij aftrad als minister van Ontwikkelingssamenwerking, en oktober 2014, toen hij aantrad als minister van Buitenlandse Zaken. In 2010 had hij niet kunnen voorspellen dat:

  • we op dit moment de grootste vluchtelingenstroom sinds de Tweede Wereldoorlog hebben;
  • we sancties hebben ingesteld tegen Rusland;
  • we een gewapende strijd voeren tegen ISIS in het Midden-Oosten, meer specifiek in Irak.
Maar niet alleen de wereld is veranderd. Dat geldt ook voor de internationale samenwerkingsverbanden waarbinnen Nederland invulling geeft aan haar buitenlandbeleid: de EU, de NAVO en de VN. Binnen de Europese Unie lopen diverse scheidslijnen, die deels te maken hebben met de kredietcrisis en het steunprogramma aan Griekenland, deels met de sterk toegenomen euroscepsis, zoals in Groot-Brittannië, maar ook met de ontwikkelingen om ons heen waarbij de voormalige Oostbloklanden zich aanzienlijk meer bedreigd voelen door hun grote buurland, de Russische Federatie dan de rest van Europa en Zuid-Europese landen zich juist aanzienlijk meer bedreigd voelen door de situatie in Libië.



Deze enorme complexiteit van ontwikkelingen in de wereld en in onze samenwerkingsverbanden nopen volgens Koenders tot het stellen van heel heldere prioriteiten. Deze zijn:


  • veiligheid. Dit geldt Oekraïne/Rusland, het Midden-Oosten en ook Libië. Het werken aan een oplossing voor deze conflicten heeft absolute voorrang. Temeer, omdat deze conflicten niet alleen militair maar ook via banden van solidariteit de veiligheid in Nederland bedreigen. Wat enkele jaren geleden nog ondenkbaar was is nu praktijk: als minister van Buitenlandse Zaken moet je soms ook de Haagse Schilderswijk in om daar met gewone burgers te praten over ontwikkelingen in het buitenland en hoe dat hun leven hier beïnvloedt. De buitenlandse conflicten worden als het ware geïmporteerd.
  • normen en waarden. Internationaal gaat het dan om mensenrechten, democratie, etc. Deze zijn niet met geweld op te leggen, zo maakt de Irak-oorlog van 2003 wel duidelijk, maar nu China ook een steeds belangrijkere speler wordt in met name Afrika, kun je mensenrechten en democratie ook niet meer als keiharde voorwaarde stellen voor hulpprogramma's e.d. Toch wil je aan die normen en waarden vasthouden en dat vergt de nodige inventiviteit om dat in praktisch beleid om te zetten.
  • samenhang met andere zaken. Buitenlandbeleid is geen afzonderlijk beleidsterrein meer maar heeft alles te maken met energiebeleid, met klimaatbeleid, armoedebeleid, etc. Een discussie over windmolens in de provincie gaat ook over de energieafhankelijkheid van Rusland of het Midden-Oosten.

Door deze ontwikkelingen staat het buitenlandbeleid veel dichter bij de burgers dan ooit. Dat geldt in het algemeen, maar, zo stelt Koenders, in Twente kennelijk nog wat meer. Hij verwijst daarbij naar de actiegroepjes bij de deur, maar ook naar het feit dat de buitenlandwoordvoerders van CDA, PvdA en VVD alledrie uit Twente afkomstig zijn (Pieter Omtzigt, Angelien Eijsink en Han ten Broeke).

Na een eerste discussieronde over wat Koenders zelf aan zijn studie politicologie heeft gehad voor zijn huidige functie en of bestuurskunde een goede vooropleiding is om politicus te worden ("het gaat vooral om het ontwikkelen van een kritische geest, om door te blijven vragen," was het antwoord van Koenders) kwamen twee buitenlandthema's aan bod.

Allereerst de bestrijding van ISIS. Kun je deze groepering verslaan of zul je er op enig moment mee samen moeten werken? Samenwerking ziet Koenders niet zitten, maar hij plaatst daarbij zelf de kanttekening dat in Afghanistan nu ook besprekingen gaande zijn met de Taliban over mogelijke samenwerking en dat hield hij tien jaar geleden ook voor onmogelijk.

Probleem met ISIS is dat het een combinatie is van tenminste drie typen organisaties. In de eerste plaats is het een terroristische organisatie, gericht op het zaaien van angst bij de bevolking waarvan het een deel ook wil verdrijven of uitmoorden. In de tweede plaats zijn echter ook allerlei legerofficieren en bestuurders tot ISIS toegetreden die onder Saddam Hoessein dienden en in 2003 door de Amerikanen op straat werden gezet. Zij geven ISIS het karakter van toch iets als een staat met een geregeld leger en een bestuurlijke organisatie in de door hen gecontroleerde gebieden. En in de derde plaats beheerst ISIS alle trucs en technieken van een propaganda-oorlog waarmee ze ook mensen in het Westen aan zich weet te binden. Deze combinatie van drie soorten organisatie in één maakt het moeilijk ISIS te verslaan en maakt ook duidelijk dat niet met uitsluitend een militaire aanpak volstaan kan worden en dat ook politieke en zelfs mediale maatregelen nodig zijn.

Gevraagd naar de instelling van "safe havens" voor christenen in Syrië en Irak stelt Koenders dat hij dit op zich een sympathieke gedachte vindt, maar waarschuwt tevens dat het instellen van dergelijke safe havens in Bosnië 20 jaar geleden niet de veiligheid aan de burgerbevolking heeft kunnen bieden die met die term wel werd gesuggereerd.

Geconfronteerd met het feit dat Turkije ISIS ondersteunt, stelt Koenders dat lange tijd, niet alleen door Turkije maar ook door de Golfstaten, gedacht is dat men met ISIS Assad kon bevechten in Syrië, maar dat nu het middel erger dan de kwaal blijkt te zijn ook de Golfstaten en Turkije ISIS niet meer steunen en juist helpen met de bestrijding ervan. Hij erkent echter dat de strijd tegen ISIS inderdaad betekent dat we nu samen strijden met staten die op het gebied van democratie en mensenrechten eigenlijk niet onze bondgenoot kunnen zijn. Dat is een dilemma, waar hij zo 1-2-3 geen oplossing voor weet.

Samenwerking met Assad ziet hij echter absoluut niet zitten. Ook niet als hij wordt herinnerd aan zijn eigen uitspraak dat hij in Afghanistan nu toch ook de samenwerking met de Taliban opzoekt.

Als overgangsvraag naar het derde en laatste blokje over Rusland en Oekraïne, wordt hem voorgehouden dat niet alleen sprake is van een importeren van conflicten van elders naar Nederland, maar dat Nederland ook conflicten naar andere regio's exporteert door zich op onverantwoorde wijze met interne aangelegenheden van andere staten te bemoeien. Koenders bestrijdt de stelling dat alle ellende van de wereld "onze schuld" zou zijn, maar erkent dat met name de Irak-oorlog van 2003 veel ellende heeft veroorzaakt. Als minister van Buitenlandse Zaken is hij bestuurlijk verantwoordelijk voor de stellingname van zijn ambtsvoorganger uit die tijd, die de inval voluit steunde, maar als Kamerlid was hij destijds mordicus tegen deze oorlog waar hij thans als minister met de gevolgen ervan wordt geconfronteerd.  


Aan het eind van de bijeenkomst biedt Johan Kurt minister Koenders namens de Aramese Beweging voor Mensenrechten een petitie aan ...


... blijft nog geruime tijd met de minister in discussie ...


... om tot slot met hem en de rest van het ABM-bestuur op de foto te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten