Hieronder de volledige tekst van het artikel:
Zelfreflectie binnen de Israëlische samenleving
Na eerdere reizen in 2006 en 2010 organiseerde de
Oecumenische Vrouwengroep Twente-Bethlehem van 3 tot en met 12 maart 2014 een
derde studiereis naar Palestina en Israël. Het was de bedoeling dat dit tevens
een gemeentereis van de Protestantse gemeente Enschede zou worden, maar toen
daar onvoldoende belangstelling voor bleek is deze reismogelijkheid onder de
aandacht van anderen gebracht. Dat gebeurde via eigen kanalen en via de lokale
organisaties in Palestina (het Arab Educational Institute) en Israël (het door
Nederlandse en Duitse christenen gestichte dorp Nes Ammim). En zo ontstond een
zeer divers reisgezelschap van 20 personen qua woonplaats variërend van Delft
tot Enschede en van Leeuwarden tot Breda. Onder hen uiteindelijk drie
Enschedeërs: Corrie Kuyvenhoven, Margreet Stroo en Jan Schaake. Laatstgenoemde
hield een weblog van deze reis bij die nog steeds is na te lezen op
http://hetnabijeoostennabijtwente.blogspot.nl/search/label/studiereis.
Hieronder een heel korte impressie.
Focus op Israël
Bij eerdere reizen stond vooral de situatie van de Palestijnse
bevolking centraal en hierover is in de verslagen van die reizen uitvoerig
gesproken en geschreven. Over de Muur, Israëlische militairen die in grote
delen van Palestina gewoon hun gang gaan en over de uitzichtloosheid van de
situatie. In deze reis hebben we, na ons verblijf van de eerste vijf dagen in
Palestina, ook kennis gemaakt met een groot aantal initiatieven aan Israëlische
zijde die het vermelden waard zijn. Aan de ene kant viel ons op dat de Muur en
het onrecht dat we in Palestina ervoeren aan de Israëlische kant nauwelijks
zichtbaar zijn. Tegelijkertijd zagen we bij diverse Israëlische organisaties
een worsteling met de vraag wat voor samenleving de Israëlische zou moeten zijn.
In deze veel te korte samenvatting van onze ervaringen daarom even de focus op
het Israëlische deel van onze studiereis.
Een focus overigens, waarin we ons gesterkt weten door
een uitspraak van de allerlaatste van de 26 sprekers die onze tiendaagse reis
tot een studiereis maakten: een Palestijn uit Haifa die zijn hoop uitsprak in
een nieuwe joodse generatie in Israël die op dit moment nog niet aan de macht was,
maar dat over een aantal jaren wèl zou zijn. Een generatie die de Tweede
Wereldoorlog en het Europees antisemitisme enkel van horen zeggen en hun bezoeken
aan de getto’s en vernietigingskampen in Polen kenden. Maar voor wie het
samenleven met de Palestijnse bevolking in Israël alledaagse realiteit is. Ook
de oorspronkelijk uit Enschede afkomstige Tanja die ons rondleidde in het door
de overlevenden van de getto-opstand van Warschau gestichte allereerste
holocaustmuseum in Israël verzette zich tegen de door de Likoed-regeringen
gevormde Israëlische staatsideologie waarin het joodse slachtofferschap wordt
benadrukt. Zij bepleitte het op de voorgrond plaatsen van een andere les die je
uit de holocaust zou kunnen trekken: het samen leven met anderen. Het waren ook
vooral joodse jongeren uit Israël die we tijdens het Israëlische deel van onze
studiereis hadden ontmoet en die ons deelgenoot maakten van hun worsteling met
de (joodse) identiteit van de Israëlische samenleving.
Een ideale samenleving
Terwijl we nog in Palestina waren bezochten we ook
een kolonist in de nabij Bethlehem gelegen nederzetting Neve Daniel. Volgens
hem hadden de Palestijnen in Israël het goed. Als bewijs voerde hij aan dat “de
Arabieren” in 2011 in diverse landen tegen de eigen Arabische overheid in
opstand zijn gekomen, maar niet in Israël. Dat kan waar zijn, maar in Israël
hoorden we van zowel joodse als Palestijnse kant dat de Palestijnen in Israël tweederangsburger
zijn van een staat met een hen vreemde identiteit in een land dat (ook) het
hunne is.
De stelling dat er in 2011 niets aan de hand was in
Israël werd gelogenstraft in ontmoeting die we hadden met één van de
voorvrouwen van de sociale protestbeweging die in Israël in de zomer van 2011
uiteindelijk 1 miljoen mensen op de been kreeg. Zij vertelde dat de
oorspronkelijke dromen van de pioniers die iets nieuws wilden beginnen in Israël
is vervangen door de Amerikaanse Droom die voor de meeste mensen uiteindelijk
toch vooral het najagen van een illusie inhoudt.
De twee dagen daarna spreken we in Nazareth Illit
en Haifa met twee Israëlische jongeren die actief zijn binnen de
Socialistisch-Zionistische Jeugdbeweging. Ook zij benadrukken dat veel
oorspronkelijke joodse migranten naar Israël gevoed werden door idealen van
nieuw vormen van samenleven die vorm gegeven werden in de door hen gestichte
kibboetsen. Die kibboetsen hebben een belangrijke rol gespeeld in de
ontwikkeling van het land en de staatsinstellingen, maar hebben die rol
inmiddels verloren en daarmee is ook de invloed van deze idealen sterk
teruggelopen. De genoemde jeugdbeweging heeft deze idealen weer nieuw leven
ingeblazen door zich, nu het land tot ontwikkeling is gekomen, te richten op
het tot ontwikkeling brengen van de Israëlische samenleving. In Nazereth Illith
heeft men daartoe een stadskibboets ingericht die zich richt op onderwijs- en
jongerenprojecten in sociaal zwakkere wijken van de stad; in Haifa is de
jeugdbeweging actief in stadsvernieuwingsgebieden en het bij elkaar brengen van
de volstrekt gescheiden levende Palestijnen, Russische, Ethiopische en Westerse
joden in de stad. “Al doende maken wij de Israëlische samenleving gereed voor
vrede met de Palestijnen,” aldus de jongerenwerker in Haifa.
Religieuze waarden
Ongeveer de helft van de joodse bevolking van
Israël is religieus (orthodox tot extreem-orthodox) en de andere helft is
seculier (enkel etnisch of cultureel joods of nog iets liberaler dan wat we in
Nederland liberaal-joods noemen). Die twee groepen zijn sterk gescheiden omdat
ze hun eigen, door de staat gefinancierde, scholen hebben, net als de 20%
Palestijnen die in Israël wonen. Een en ander leidt tot vrijwel geheel van
elkaar gescheiden groepen in de Israëlische samenleving, enigszins
vergelijkbaar met de verzuiling in Nederland.
De moordaanslag op Rabin in 1995 door een orthodoxe
jood leidde tot een grote schok bij de seculiere joden, die daarop met andere
ogen naar de religieuze joden keken en deze als bedreiging voor de Israëlische
samenleving begonnen te zien. Tegen deze achtergrond werd in 1996 de “seculiere
yeshiva” (talmoedschool) opgericht om (volonderwijs te geven in de waarden van
de joodse religie en met het oogmerk de kloof tussen beide groepen te
overbruggen. Eén van de belangrijkste vragen daarbij is welke rol de joodse
religie in het Israëlische staatsbestel speelt. Desgevraagd vond ook onze
inleider van de seculiere yeshiva dat de eis van de Israëlische regering om in
de huidige vredesbesprekingen de Palestijnen de joodse identiteit van de staat
Israël te erkennen enigszins absurd. De Israëlische politiek heeft namelijk
nooit vast kunnen leggen wat ze er zelf onder verstaat en mede om deze reden
heeft Israël nog steeds geen grondwet. Hij neemt vervolgens de zogenoemde
Status Quo doctrine van David Ben Goerion met ons door waarin deze uiteenzet
dat de Israëlische staat de joodse religie nooit zou kunnen opleggen aan de
Israëlische bevolking, maar dat diezelfde staat wel zoveel mogelijk de joodse
gebruiken zal onderhouden zoals het eerbiedigen van de sabbat en het aanbieden
van koosjere maaltijden in de staatskantines.
Volgens de liberale rabbijn Arik Ascherman gaat het
echter niet alleen om de joodse gebruiken maar ook om joodse waarden waar de
staat zich door zou moeten laten leiden. En daarin vindt hij de Israëlische staat
in tal van opzichten falen. Reden voor de oprichting van de organisatie “Rabbis
for Human Rights” waarvan hij de voorzitter is. De organisatie keert zich, net
als de eerdergenoemde sociale bewegingen, tegen de toenemende dominantie van
het neoliberalisme waardoor een belangrijk deel van de Israëlische bevolking
onder het bestaansminimum is geraakt, maar daarnaast ook tegen het onrecht in de
Palestijnse gebieden.
Daarbij kun je volgens een bevlogen Arik Ascherman
niet passief blijven toekijken. De organisatie Rabbis for Human Rights heeft
een aantal advocaten in dienst die namens de Palestijnen rechtszaken
aanspannen, maar ook proberen ze veelvuldig een menselijke blokkade op te
werpen als het Israëlisch leger tot de sloop van Palestijnse huizen en dorpen
overgaat. Bij die gelegenheden is Ascherman regelmatig gearresteerd en eenmaal
belandde hij met een Palestijnse jongen in een cel. Na hun vrijlating liet die
Palestijnse jongen aan de verzamelde Arabische pers weten dat hij bang was
geweest maar dat een lange man met een keppeltje hem in de cel had gezegd niet
bang te hoeven zijn. Ascherman vraagt ons vervolgens wie zich nu daadwerkelijk
voor een duurzame vrede tussen Israël en de Palestijnen inzet: het Israëlisch
leger dat dag in dag uit haat zaait of hij die in eigen land als landverrader
wordt gezien maar die in de herinnering van een jonge Palestijn is gegrift als
een lange man met een keppeltje die hem zei niet bang te hoeven zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten