Vanavond vond in Wolff Cinestar voor een 400-koppig vrijwel 100% Aramees publiek de voorpremière plaats van de door de EO en de World Council of Arameans (WCA) geproduceerde documentaire die a.s. woensdagavond 22 april op de Nederlandse televisie vertoond zal worden.
Het initiatief was al vijf jaar geleden tot stand gekomen, zo memoreerde de eindredacteur van de EO Floor Koomen het bezoek van een WCA-delegatie aan zijn omroep om een film te maken over de Sayfo.
"De wat?" Floor Koomen bekende dat hij nog nooit van de Sayfo gehoord had en ook niet toen dat vertaald werd als "Aramese Genocide". Wel van de Armeense Genocide, maar dat vlak ten zuiden van de Armeniërs in het Ottomaanse Rijk ook nog Arameeërs woonden waarvan maar liefst 70% werd uitgemoord tijdens de massaslachtingen van 1915 wist Koomen niet. Sterker nog, hij wist dat het Aramees een taal was die destijds door Jezus was gesproken, maar dat er nog steeds Arameeërs waren die deze taal spraken het levend hielden, kerken hadden waar het Aramees de kerktaal was waarin onder andere het Onze Vader werd gebeden ... Hoe dicht bij de wortels van het christendom wil je komen?
Dat die nabijheid van de wortels van het christendom niet enkel in de taal zat, maar ook in volkscultuur en ,mentaliteit van de Arameeërs was ingeslopen, bleek hem in latere gesprekken en ook bij het maken van de documentaire. Arameeërs zijn te lief en te weerloos; ze ondergaan het leed dat hen wordt aangedaan en zijn geneigd zich in hun lot te schikken. Juist ook in de meeste Europese landen waar ze inmiddels naartoe zijn gevlucht. Ze zijn snel geassimileerd en vallen eigenlijk nauwelijks op. Er zullen volgens Koomen heus ook wel Aramese rotjochies zijn, maar feit is dat de Aramese jeugd kennelijk geen probleem vormt in onze stadswijken zodat ze ook feitelijk niet bestaan.
Het Aramese volk huldigt het pacifisme van het vroege christendom, zo stelde Koomen vast, en is al die duizenden jaren dat ze als christelijke bevolkingsgroep ingezetenen waren van de verschillende wereldrijken die het Midden-Oosten langere of kortere tijd in bezit hadden, nooit in opstand gekomen. Ze hebben nooit een eigen staat gehad die hen veiligheid had kunnen bieden maar die dan ook met wapens verdedigd had moeten worden.
In de film wordt, tussen de verhalen van hoogbejaarde Arameeërs die de gruwelijkheden van de Sayfo nog uit de eerste hand van hun ouders en grootouders hebben gehoord, een portret geschilders van Johny Messo, de voorzitter van de WCA, die onvermoeibaar de wereld over trekt om de belangen van de Arameeërs te bepleiten, juist ook nu in precies dezelfde regio, 100 jaar na de Sayfo, zich een nieuwe genocide op de Aramese bevolking in het noordoosten van Syrië, het noorden van Irak en het zuidoosten van Turkije voltrekt. Hij spreekt op universiteiten in Zweden, met de Duitse federale regering in Berlijn en bij de Verenigde Naties en de meereizende documentaire makers vragen hem op enig moment wat dit allemaal uithaalt. Is het niet veel effectiever om de wapens te grijpen en een guerilla te beginnen om een eigen Aramese staat in het Midden-Oosten af te dwingen. Deze lijn wordt bepleit door een in Israël woonachtige Arameeër die gedaan heeft gekregen dat de Aramese bevolkingsgroep in de staat Israël als aparte - van de Arabische christenen onderscheiden - etnische groep wordt erkend. Hij wijst het pacifisme van zijn mede-Arameeërs af en haalt daarbij het optreden van Jezus "op de Tempelberg" (althans, zo staat het in de ondertiteling! - foutje van de EO of een Israëlische invloed op het bijbelverhaal?) aan waarbij Jezus met geweld de geldwisselaars en kooplieden uit het heiligdom verdreef.
Desgevraagd liet Johny Messo weten dat een eigen Aramese staat ook wel zijn ideaal was en hem in ieder geval noodzakelijk leek om de Aramese taal en cultuur overeind te kunnen zouden, maar hij bleef geloven dat dit volgens de weg van de diplomatie moest en niet volgens de weg van het geweld, hoezeer de documentairemakers, die hier volledig uit hun rol gingen en naar eigen zeggen ook echt een draai aan het verhaal wilden geven, hem hierin ook op de proef stelden. Zou het niet handiger zijn om die Aramese staat in Twente te stichten?, zo vroeg Erwin Ilgun, voorzitter van de Suryoye Aramese Federatie Nederland tijdens het vraaggesprek na afloop van de film aan Johny Messo. Volgens deze was het belangrijker dat Arameeërs wel in de Nederlandse samenleving integreerden, maar daarbij wel via de kerk en hun verenigingen trouw bleven aan hun eigen taal en cultuur.
En wat betreft de erkenning van de genocide door Turkije was Messo ervan overtuigd dat druk van buitenaf, van de Europese Unie of Amerika, niet hielp en dat je de Turkse bevolking zelf op de een of andere manier moest zien te bereiken. Hij wees er in dit verband op dat steeds meer Turkse wetenschappers ervoor pleiten om de genocide te erkennen en was ervan overtuigd dat we dit geluid moesten zien te versterken en ook toegang tot de Turkse media moesten zoeken. Alleen langs deze weg kan overeenstemming met Turkije komen over de genocide van 1915.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten