Het verborgen verhaal over de positie van de vrouw in Turkije die het museum in deze tentoonstelling naar buiten wilde brengen, vond ik op de expositie mooi geïllustreerd door een model van de tempel van Artemis in Efeze. Op het eerste gezicht een typisch Griekse tempel en enkel een verzameling zuilen, maar wie goed kijkt en een beetje door de knieën gaat ziet middenin dat woud van zuilen ziet dan toch het beeld van de godin Artemis in het volle licht staan pronken.
Op deze manier werden in totaal tien vrouwen uit de geschiedenis van Anatolië uitgelicht. Onttrokken aan de schaduw van de vele mannen die deze geschiedenis beheersten. Het begint met de moedergodin Cybele, die via Artemis transformeert tot Maria die niet toevallig tijdens het Concilie van Efeze de titel “Moeder van God” krijgt.
Daarna volgen belangrijke koninginnen, waarvan één, Melike Mama Hatun, ten tijde van de kruisvaarders ook officieel zelf regeerde en haar legers aanvoerde, terwijl anderen, Theodora, de echtgenote van de Byzantijnse keizer Justitianus, en Kösem Sultan, de moeder van en regentes voor twee Ottomaanse sultans, Mehmed IV en Ibrahim, vooral voortleven als invloedrijke personen achter de schermen.
Twee laatste uitgelichte vrouwen zijn de schrijfster en mede-strijdster van Atatürk Halide Edib Adivar en de archeologe Halet Çambel. Ik had nog nooit van hen gehoord, maar was onder de indruk van wat de tentoonstelling over hun leven en werk presenteerde.
Volgens het voorwoord van Kees van der Meiden, beoogt de tentoonstelling een positieve bijdrage te leven aan het begrip en de tolerantie tussen Turken en Nederlanders. Maar, zo laat hij zien, de expositie laat tevens zien hoe de Griekse en Turkse geschiedenis verweven zijn, in elkaar doorlopen en elkaar versterken. Terwijl op politiek niveau geruzied wordt tussen Griekse en Turkse vertegenwoordigers werken archeologen, conservatoren en wetenschappers eendrachtig samen aan het blootleggen, openbaren en uitleggen van het gedeelde cultuurgoed.
Wat dat betreft is het jammer en een volstrekt gemiste kans dat de tentoonstelling erg weinig laat zien van de Armeense, Aramese en Turkse wisselwerking. Juist in de periode waarin de Armeense genocide en Aramese Sayfo werden herdacht (de tentoonstelling ging al op 15 maart dit jaar van start). Duidelijk een gemiste kans in een regio waar naast 20.000 Turken ook 20.000 Arameeërs en 7.000 Armeniërs wonen.
Een andere smet trof de tentoonstelling al vóór de opening, toen bleek dat een column van de van Turkse afkomst zijnde columniste Fidan Ekiz op verzoek van de Turkse ambassadeur in Nederland uiteindelijk net werd opgenomen in het begeleidende boekwerkje. Ze zou zich te kritisch uitlaten over de positie van vrouwen in het huidige Turkije en over, inmiddels, president Erdogan. Toch weer twee mannen die een vrouw de mond snoeren bij een tentoonstelling over de positie van vrouwen. Tot zover de goede bedoelingen: de openbarende taak van het museum lijkt zich uiteindelijk dan toch vooral te beperken tot het verleden en niet het heden te omvatten.
Op deze manier werden in totaal tien vrouwen uit de geschiedenis van Anatolië uitgelicht. Onttrokken aan de schaduw van de vele mannen die deze geschiedenis beheersten. Het begint met de moedergodin Cybele, die via Artemis transformeert tot Maria die niet toevallig tijdens het Concilie van Efeze de titel “Moeder van God” krijgt.
Daarna volgen belangrijke koninginnen, waarvan één, Melike Mama Hatun, ten tijde van de kruisvaarders ook officieel zelf regeerde en haar legers aanvoerde, terwijl anderen, Theodora, de echtgenote van de Byzantijnse keizer Justitianus, en Kösem Sultan, de moeder van en regentes voor twee Ottomaanse sultans, Mehmed IV en Ibrahim, vooral voortleven als invloedrijke personen achter de schermen.
Twee laatste uitgelichte vrouwen zijn de schrijfster en mede-strijdster van Atatürk Halide Edib Adivar en de archeologe Halet Çambel. Ik had nog nooit van hen gehoord, maar was onder de indruk van wat de tentoonstelling over hun leven en werk presenteerde.
Volgens het voorwoord van Kees van der Meiden, beoogt de tentoonstelling een positieve bijdrage te leven aan het begrip en de tolerantie tussen Turken en Nederlanders. Maar, zo laat hij zien, de expositie laat tevens zien hoe de Griekse en Turkse geschiedenis verweven zijn, in elkaar doorlopen en elkaar versterken. Terwijl op politiek niveau geruzied wordt tussen Griekse en Turkse vertegenwoordigers werken archeologen, conservatoren en wetenschappers eendrachtig samen aan het blootleggen, openbaren en uitleggen van het gedeelde cultuurgoed.
Wat dat betreft is het jammer en een volstrekt gemiste kans dat de tentoonstelling erg weinig laat zien van de Armeense, Aramese en Turkse wisselwerking. Juist in de periode waarin de Armeense genocide en Aramese Sayfo werden herdacht (de tentoonstelling ging al op 15 maart dit jaar van start). Duidelijk een gemiste kans in een regio waar naast 20.000 Turken ook 20.000 Arameeërs en 7.000 Armeniërs wonen.
Een andere smet trof de tentoonstelling al vóór de opening, toen bleek dat een column van de van Turkse afkomst zijnde columniste Fidan Ekiz op verzoek van de Turkse ambassadeur in Nederland uiteindelijk net werd opgenomen in het begeleidende boekwerkje. Ze zou zich te kritisch uitlaten over de positie van vrouwen in het huidige Turkije en over, inmiddels, president Erdogan. Toch weer twee mannen die een vrouw de mond snoeren bij een tentoonstelling over de positie van vrouwen. Tot zover de goede bedoelingen: de openbarende taak van het museum lijkt zich uiteindelijk dan toch vooral te beperken tot het verleden en niet het heden te omvatten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten