donderdag 9 november 2017

Van een gordel van instabiliteit naar een groene corridor

Twee dagen na de Studium Generale lezing over het Fort Europa sprak Agnes Dinkelman vanavond in de Vredestuin over de samenhang tussen klimaat, migratie en veiligheid. Een samenhang die je ziet vanuit een bepaalde achtergrond en die van Agnes is haar gevarieerde werkkring die begon bij het COA (de Centrale commissie Opvang Asielzoekers) en vervolgens via de Nederlandse en buurtbemiddeling (vooral tussen autochtone Nederlanders en migranten) doorliep naar mediationklussen buiten Nederland.


Haar eerste klus in dat verband was in Iraaks Koerdistan waar in het kader van de ontwikkeling van een democratische rechtstaat de tot politie om te vormen pershmerga’s zich op een goede manier dienden te verhouden tot journalisten die zij als tegenstanders beschouwden. Dit internationale bemiddelingswerk voerde haar vervolgens naar Rwanda, Zimbabwe en Ghana, maar ook het werk ontwikkelde zich en Agnes noemt zich al geen mediator meer, want mediation veronderstelt dat partijen aan tafel willen om tot een vergelijk te komen. De bereidheid tot een compromis blijkt echter fors af te nemen en partijen willen vooral winnen. Dat is één van de verschijnselen die ook met de huidige polarisatie samenhangt. In plaats van mediator noemt ze zichzelf nu social engineer en ze in plaats van Dinkelman Conflict Interventies werkt ze thans onder de naam “Stillare”: het Latijnse woord voor ‘druppelen’. Zo druppelt ze haar ideeën bij de krijgsmacht, de politie, de vredesbeweging en bij wethouders. Er valt veel te verbinden.


Van de druppels naar de regen. “De regen komt niet meer,” zo meldde de Rwandese minister van Landbouw die deze sector na de genocide weer tot ontwikkeling moest zien te brengen. En als je weet dat Rwanda deel uit maakt van één van de meest vruchtbare gebieden van Afrika, dan realiseer je je welk probleem hij daarmee benoemt. Een regelrechte ramp. Korte tijd later was Agnes op vakantie in Zweden, waar de bevolking klaagde dat het de hele zomer regende. Dat was niet normaal voor dat land. Ineens drong de impact van klimaatverandering tot haar door. Ook de oorlog in Syrië heeft daar haar oorzaak: langdurige droogte zorgde voor een trek van boeren naar de steden waardoor zich daar spanningen opbouwden die in 2011 tot het geweld uitbarstten die het land nog steeds in de greep houden en die honderdduizenden vluchtelingen naar Europa heeft laten oversteken. “We horen, het weten het, maar we handelen er niet naar,” stelt Agnes vast.

Daarnaast zijn er demografische ontwikkelingen die ons zorgen zouden moeten baren. VN-instanties hebben berekend dat tussen nu en 2050 (“en dat is het als snel!”) de bevolking van Syrië, Afghanistan, Irak, Palestina en Jemen er 100 miljoen mensen bij krijgt. Mensen die, als er niets verandert, dus geboren worden en opgroeien in een toestand van oorlog. De bevolking van Afrika zal tot 2050 met 500 miljoen mensen toenemen en het totaal aantal vluchtelingen zal dan 50 tot 200 miljoen vluchtelingen extra bedragen.

Als we al die extra mensen geen toekomst bieden en de klimaatverandering gewoon door laten zetten, dan stevenen we af op een groot probleem. Voor die mensen, maar ook voor onszelf in Europa. De grote vraag is echter: wie gaat het oplossen. De bestuurders daar en hier zijn stuk voor stuk met hun eigen deelprobleem bezig en redeneren uitsluitend vanuit hun eigen belangen.


Het door Agnes samengebrachte ‘Stillare’ is naar eigen zeggen “een zoodje ongeregeld met ontzettend veel expertise”. Expertise om met in één klap een aantal vliegen te slaan en wel door van Rabat tot Waziristan (in de verschillende beleidsnoties doorgaans “de gordel van instabiliteit” genoemd) “die hele zandbak” bestaande uit de Sahara, de Syrische woestijn en de overwegend droge hoogvlaktes van Iran en Afghanistan te vergroenen. Voor dit plan zoekt ze onortodoxe bondgenoten en zo stond ze afgelopen februari op een internationale NAVO-conferentie over Border Security (precies datgene waar Henk van Houtum twee avonden eerder ze fel tegen fulmineerde!). Natuurlijk stond ze daar volstrekt buiten de orde temidden van allerlei wapenfabrikanten als Thales die hun technisch geavanceerde grensbeveiligingssystemen aan de man wilden brengen. “Dit is zo anders,” kreeg ze te horen, maar dat beschouwt ze als compliment. Want Albert Einstein zei het al: "Als we het altijd zo blijven doen als we altijd hebben gedaan, dan krijgen we ook altijd wat we al gehad hebben."


Maar ze stond daar niet voor niets. Ze heeft het leger namelijk nodig vanwege hun kennis en ervaring op het gebied van operationele planning en logistiek. Om de hand daadwerkelijk aan de ploeg te kunnen slaan en de woestijn te vergroenen. Legergroen om te komen tot industrieel groen (producten die je verbouwt om nog verder te verwerken – zodat je ook een stedelijke economie kunt ontwikkelen), agrarisch groen (projecten die je verbouwt om direct naar de markt te brengen – zodat je alle monden ook kunt voeden) en biodivers groen (projecten die erop gericht zijn om de natuur het proces van vergroening over te laten nemen en door te zetten – zodat je je niet afhankelijk maakt van machtswisselingen en bestuurlijk onvermogen).

Het hele idee is dus dat de bevolking in Afrika huis en haard niet hoeft te verlaten vanwege de verdere verdroging maar juist in eigen huis aan de slag kan in het kader van het vergroeningsproject en de economische ontwikkeling die daaruit voortkomt. Dat hoeft niet te betekenen dat er helemaal geen migratie meer plaats zal vinden. In de bovenstaande tekening staan de blauwe pijlen voor grotere migratiebewegingen die zich in georganiseerd verband plaats zullen moeten vinden. Geen eenlingen van losgeslagen mensen met alle fysieke, psychische en sociale gevolgen van dien, maar gemeenschappen onderweg die ook na aankomst als gemeenschap verder kunnen leven.

De vergroening van de Sahara is mogelijk. Het regent er namelijk wel, maar het water dat er valt wordt nergens door vastgehouden. Zodra je iets van aanplant of iets dergelijks tot stand brengt kun je het regenwater vasthouden en dat dan weer gebruiken voor uitbreidingen van je vergroeningsproject zodat het een soort watervlek wordt (in plaats van olievlek – hoewel dat ook al eens geopperd zou zijn, zo werd in de vragenronde aangedragen, met daarbij de kritische vraag of we eigenlijk niet bezig zijn met geo-engineering in plaats van social engineering). Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat die gedachte helemaal niet zo gek is omdat twee millennia geleden Noord-Afrika nog als de graanschuur van het Romeinse Rijk gold.

Voor dit project is natuurlijk wel veel geld nodig en de Wereldbank of het IMF hebben dit soort projecten niet op hun netvlies staan terwijl de EU op dit moment alleen maar met zichzelf bezig is. Ook van de Nederlandse regering wordt Agnes niet blij, ondanks het feit dat er vanuit de zaal op wordt gewezen dat het extra miljard dat in het regeerakkoord voor ontwikkelingssamenwerking wordt vrijgemaakt bedoeld is om migranten in het land van herkomst te houden. Agnes voorspelt evenwel dat dit budget totaal versnipperd zal raken en dat de gevestigde ontwikkelingsorganisaties elkaar de tent uit zullen vechten rond dit budget waar zij met haar plannen toch niet tussen kan komen.

Dus moet het geld maar van de Nederlandse ondernemers komen en begin komend jaar is ze uitgenodigd om een presentatie te houden bij de nieuwjaarsborrel van VNO-NCW en geld te verwerven voor de ontwikkeling van een goede business case. "Een punt maken voor verandering" is daarbij het in beeld gebrachte motto.

In de vragenronde na haar verhaal komen vragen naar voren of je niet veeleer de oorzaken moet aanpakken waarom mensen vluchten en of je via de band van het “veiligheidsprobleem” de Nederlandse politiek niet zou moeten duidelijk maken om die 1,5 miljard die nu extra aan Defensie besteed gaat worden aan de vergroening van de woestijn te besteden. Agnes vindt het prima als andere mensen die zich daarmee bezig willen houden, maar in plaats van te vechten tegen gevestigde belangen, slaat zij liever de hand aan de ploeg.

Andere vragen hebben betrekking op de grootschaligheid van het project en het feit dat het heel sterk vanuit een Europese context en ook louter door Europeanen wordt ontwikkeld. Agnes heeft grote haast met het project want we hebben geen tijd te verliezen, maar zonder draagvlak en ownership bij grassrootsorganisaties ter plaatse dreigt het hele plan wel erg neokoloniaal te worden en de ervaring leert dat projecten met een omvang als deze corruptie in de hand werken. Volgens de ene vragensteller lijkt een beeld geschetst te worden van Afrika als één grote zandbak maar in plaats daarvan is het een culturele lappendeken terwijl de andere vragensteller zich afvraagt wiens probleem nu eigenlijk wordt opgelost: het hunne of het onze. Agnes onderkent de kritiekpunten, maar voert aan dat helemaal niets doen uit angst om neokoloniaal over te komen en door culturele porceleinkasten heen te denderen ook geen oplossing is. Het is een “wicked problem” waarbij elke oplossing weer een heel scala van andere problemen met zich meebrengt. Daar zul je dan mee moeten omgaan.

Het gaat om de Kracht van Verbeelding.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten