dinsdag 4 november 2014

Arabische cultuur achtergesteld

Vandaag ontvingen we het onderstaande persbericht van het Mossawa Center dat we tijdens de studiereis naar Palesina en Israël hebben bezocht.


Israëlisch Commissie voor Onderwijs en Cultuur bespreekt de cultuur in de Arabische gemeenschap

Arabische gemeenschap blijkt geen infrastructuur te hebben voor bioscopen, musea, kunstgalerijen en conservatoria

Haifa 4 november 2014 – Op 3 november 2014 sprak de Commissie voor Onderwijs en Cultuur van het Israëlisch parlement over de situatie van de Arabische cultuur in het land. Tijdens deze bespreking kreeg de Israëlische minister van Cultuur, Limor Livnat, kritiek op haar beleid ten aanzien van de Arabische cultuur. Een rapport dat door het Mossawa Center aan de Commissie was aangeboden gaf aan dat er een gebrek is aan geschikte bioscopen, culturele centra, galeries, musea en conservatoria. Mossowa stelde dat de ministeries van Huisvesting en van Cultuur investeringen in de culturele infrastructuur hebben stopgezet en tekorten hebben gecreëerd in de financiering van culturele activiteiten die al verdeeld waren over organisaties en lokale autoriteiten.

Volgens de door het Mossawa Center gepresenteerde gegevens gaat slecht 4% van het budget van 630 miljoen sjekel waarover het ministerie van Cultuur beschikt, naar de culturele activiteiten van de Arabische gemeenschap (die 20% van de Israëlische bevolking uitmaakt). Naar aanleiding van een eerdere petitie van Mossawa en het Comité van Arabische Burgemeesters heeft het Hooggerechtshof in 2013 het ministerie van Cultuur opgedragen om binnen zes maanden een behoefteonderzoek uit te voeren binnen de Arabische culturele sector. Zes maanden later heeft het ministerie het Hooggerechtshof om een extra zes maanden gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. Vertegenwoordigers van het ministerie van Cultuur kondigden in de Knesset aan dat het onderzoek binnen enkele dagen zal verschijnen. De Rekenkamer heeft een dergelijk overzicht echter al in 2008 gevraagd, maar minister Limor Livnat gelaste de stopzetting van dit onderzoek en verhinderde de implementatie van de aanbevelingen voor de gemeenschappen waar het onderzoek als was verricht.

De vertegenwoordiger van het ministerie van Cultuur, Lubna Zoabi, stelde tijdens de bijeenkomst: “We hebben een programma opgezet in samenwerking met het Hooggerechtshof en op verzoek van de Mossawa en anderen en waarbij ook de burgemeesters en de afdelingshoofden waren betrokken. We hebben een proces in gang gezet waarin we voor 100.000 sjekel een verkenning van de Arabische culturele sector zouden voorbereiden.” De ambtenaren van het ministerie van cultuur claimden dat de ondersteuning van de Arabische culturele instellingen 75% van hun budget uitmaakten, maar dat het moeilijker voor hen is om hun eigen fondsen te werven.

De voorzitter van de parlementaire Commissie, Mitzna, kondigde aan dat hij een speciale bijeenkomst met de minister van Cultuur zal organiseren, en riep haar op om gebruik te maken van de extra 120 miljoen sjeksels die voor 2015 beschikbaar is om het middelen voor Arabische cultuurprogramma’s significant te vergroten. Mitzna zei: “Dit is een mogelijkheid om een misstand recht te trekken,” en vervolgde, “Het is waar dat de belangstelling voor klassieke cultuur relatief laag is binnen de Arabische gemeenschap in vergelijking met de Westerse bevolking. De ministeries van Onderwijs en Cultuur moeten prioriteit geven aan acties die deze belangstelling doen toenemen zodat het een integraal onderdeel van hun leven wordt.

Tijdens de bijeenkomst zei Mitzna ook: “We roepen de ministeries van Financiën en Cultuur op om de budgetten te vergroten en prioriteit te geven aan Arabische culturele instellingen. Dit vraagt ook om aandacht van de Arabische lagere overheden; deze zullen cultuur ook prioriteit moeten geven.”

Parlementslid Mohammad Barakeh bracht het tekort aan fysieke infrastructuur voor cultuur in Arabische woongebieden ter sprake. Hij zei: “Als er geen cultureel centrum is voor de 150.000 inwoners van de metropool Nazareth, is duidelijk dat de activiteiten er onder lijden en dat de middelen nooit toereikend zullen zijn.”

Hij riep de commissie op om een minimum van 10% van het budget van het ministerie van cultuur te reserveren voor de Arabische gemeenschap. Parlementslid Esawi Frij kondigde aan dat de nieuwe omroepwet 20 miljoen sjekel reserveert voor Arabisch-talige televisie-uitzendingen. Hij zei: “Ik hoop dat dit geld zijn uiteindelijke bestemming vindt.” De vertegenwoordiger van het Platform van Arabische culturele organisaties, Alber Andrawas, bepleitte een uitbreiding van de Arabische steden in het nationale cultuurfonds. Hij stelde: “Slechts 19 Arabische gemeenschappen zijn nu opgenomen in het nationale cultuurfonds omdat dit fonds een matching budget van de lokale autoriteiten verlangd, die zich echter grotendeels in de sociaal-economische zwakkere gebieden bevinden en al moeite hebben hun eigen budgetten op de been te houden.”



Mossawa roept op tot een verandering in prioriteiten bij de toedeling van cultuurfondsen en tot het respecteren en voldoen aan de internationale normen die overeengekomen zijn in de Universele Verklaring van Culturele Diversiteit van UNESCO.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten