woensdag 11 mei 2016

Vredesdemonstratie tegen een Landmachtdemonstratie

Op woensdag(middag) 11 mei 2016 was het Van Heekplein in Enschede één van de negen locaties in Nederland waar het ministerie van Defensie de decentrale Landmachtdagen organiseerde. Op het plein stond het nodige materieel uitgestald, werden demonstraties gegeven, mocht de jeugd (vooral kinderen) zich laten schminken, op tanks klimmen en met een metaaldetector naar “landmijnen” zoeken in een grote zandbak etc. Eén dag eerder was op een tiental basisscholen in Enschede al een gastles gegeven door “een militair voor de klas” en over dit alles pakte de Twentsche Courant Tubantia ruim uit.


Als Enschede voor Vrede hadden we besloten tegen deze eenzijdige PR-show te protesteren. Aan het eind van de mei-vakantie is een brief aan de schoolbesturen en -directies gestuurd met onze bezwaren tegen de gastlessen door militairen en het aanbod om deze dan op z’n minst te compenseren door via ons ook een gastles vanuit de vredesbeweging te laten geven. En op het Van Heekplein zouden we met de spandoeken “Oorlog is geen Oplossing” en “Enschede voor Vrede” gaan staan en flyers uitdelen.


In de aanloop hadden we ook niet echt te klagen over aandacht van de pers. TV Enschede FM meldde zich al snel voor een radio-interview ter aankondiging van de actie, maar ook de NPO had belangstelling en op woensdag­ochtend 11 mei was één van ons op Radio 1 te horen. Ook RTV Oost meldde zich met de mededeling dat zij rond 12 uur met radio en TV aanwezig zou zijn en ook een verslaggever van de Twentsche Courant Tubantia keerde met enige regelmaat bij ons terug. Ook werden we geïnterviewd door een student van de Hogeschool voor de Journalistiek in Tilburg.

De reacties van het publiek waren erg wisselend. Een aantal voorbijgangers stak op afstand de duim naar ons op of kwam zelfs langs om instemming met ons protest tegen deze Landmachtpropaganda te betonen. Vooral het feit dat jonge kinderen op tanks en achter automatische wapens werden gezet wekte kwaad bloed. Van anderen kregen we enkel een scheldkanonade te horen (“ga werken!”, “ga in Syrië protesteren”, “bederf het feestje niet”). Met weer anderen hadden we uitgebreidere gesprekken aan het spandoek: ouders van militairen die ons ervan probeerden te overtuigen dat hun kinderen zich toch echt voor vrede en vrijheid inzetten maar geen antwoord hadden op onze vraag welke Nederlandse militaire missie de afgelopen 20 jaar nu werkelijk ergens daaraan heeft bijgedragen. Een aardig commentaar was ook nog wel dat onze Nederlandse jongens en meiden het echt heel goed deden, maar dat het die Amerikanen waren die er steeds een puinhoop van maakten: anti-Amerikanisme bij de voorstanders van Defensie! Degene van ons die niet bij de spandoeken stond maar onder de bezoekers van de show flyertjes uitdeelde kreeg, zo begreep ik, soortgelijke reacties.

We kregen natuurlijk ook al meteen aan het begin bezoek van het hoofd communicatie, majoor Jan Venekamp. Volgens één van de journalisten had hij desgevraagd geantwoord dat hij het eigenlijk wel eens was met de tekst op onze spandoeken: Oorlog is geen Oplossing. “Maar soms moet je even met militaire middelen ingrijpen.” Ook tegen hem hadden wij als reactie dat we niet twijfelden aan zijn oprechte intenties, maar dat volgens ons het militaire middel niet het juiste was om vrede en vrijheid dichterbij te brengen en dat militair ingrijpen vaak een averechts effect heeft. In hun gastlessen en met deze PR-show vertelt Defensie dus maar het halve verhaal en met name op de scholen nemen we Defensie dat wel kwalijk. Toen hij losliet dat we de scholen misschien samen hadden moeten bezoeken, hebben we dat punt meteen aangegrepen en hem gewezen op onze brief aan de scholen waarin we hebben aangegeven graag ook gastlessen te willen geven vanuit de Vredesbeweging. Daar stond inmiddels een journalist bij die dat heeft opgetekend.

Een uurtje later kwam een groep Nederlandse jongeren langs die met ons en vooral met hun Duitse leeftijdsgenoten in discussie wilden. Ze waren niet op voorhand voor of tegen onze actie en bleken al snel gevoelig voor de argumenten van onze Duitse medestanders. De legerleiding zag het misgaan en greep in door langs te komen (ook onze flyeraar had al te horen gekregen dat ze zich zorgen maakten dat wij met onze spandoeken en flyers het wervingseffect van deze manifestatie zouden laten afnemen). Majoor Jan Venekamp en de in Enschede woon­achtige plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten generaal-majoor Martin Wijnen kwamen erbij staan en gingen ook weer de discussie aan waarbij de generaal-majoor zich liet ontvallen graag een keer met ons in discussie te willen gaan. Ook dat werd door een journalist opgetekend die dit soort confrontaties wil interessant vond. Ik heb het kaartje van majoor Jan Venekamp gekregen om hier een keer een afspraak over te maken en kreeg toen ook het kaartje van de journalist dat hij daar dan graag bij wilde zijn.

Ik heb daarna nog enige tijd met majoor Jan Venekamp doorgepraat. Hij liet weten op verschillende plekken in het land geweest te zijn met dit soort Landmacht-manifestaties maar dat dit de eerste keer was dat een lokale vredes­groep iets van een protest hiertegen organiseerde. Het was hem overigens wel opgevallen dat we ons door een aantal Duitse jongeren hadden laten ondersteunen en dat er anders van ons protest weinig overgebleven zou zijn. Na enig doorpraten kwamen we ook wel op een punt dat we vrij openlijk over de toestand in de wereld konden spreken (ik vertelde dat we als Enschede voor Vrede elke maand een bijeenkomst rond een bepaald thema organiseren en de laatste tijd ook nogal met Oekraïne bezig zijn geweest). Zijn punt: toch goed dat het leger er is, want die Poetin vormt echt een bedreiging voor ons. Mijn punt: we zijn met ons eigen NAVO-optreden bezig om daar zelf een dreiging te creëren en ik vind het een heel gevaarlijke ontwikkeling. Dat laatste bleek bij hem een snaar te raken. Hij was kort geleden met zijn eenheid in Estland gelegerd geweest en was zich daar naar geschrokken van de houding van de Esten tegen hun grote buur. Ze liggen daar echt om ramkoers “en ze zijn wel NAVO-lid, dus als het daar mis gaat, zitten wij er wel aan vast. En daar zijn wij helemaal niet op voorbereid.” Hij bedoelde met dat “wij” het Nederlandse leger, maar ik vulde snel aan dat ook de Nederlandse samenleving daar niet op was voorbereid. We moesten erkennen dat we geen van beiden echt een oplossing voor dit (dreigende) probleem hadden, dat we allebei naar die oplossing op zoek warenn en dat we daarbij twee in verschillende oplossings­richtingen zochten: hij in meer defensie, ik in een ontspanningspolitiek. Misschien is dit een basis voor zo’n onderlinge discussieavond?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten